ECLI:NL:RBDHA:2024:4180
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een last onder dwangsom opgelegd aan eisers voor het gebruik van agrarische grond als tuin
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 maart 2024, wordt het beroep van eisers tegen een last onder dwangsom beoordeeld. De eisers, afkomstig uit België, hebben een last onder dwangsom opgelegd gekregen van het college van burgemeester en wethouders van Hillegom, omdat zij het achterste gedeelte van hun perceel, dat agrarisch bestemd is, als tuin gebruiken. De rechtbank oordeelt dat dit gebruik in strijd is met de agrarische bestemming van het perceel, zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. De rechtbank stelt vast dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd, omdat het gebruik van het perceel als tuin niet is toegestaan volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank wijst erop dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat het perceel niet meer als bollengrond gebruikt kan worden en dat het enkele tijdsverloop geen bijzondere omstandigheid is om van handhaving af te zien. De rechtbank concludeert dat er geen concreet zicht op legalisatie is, omdat eisers niet bereid zijn om een bollengrondcompensatie-overeenkomst af te sluiten. De rechtbank oordeelt verder dat de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en dat de begunstigingstermijn voldoende is geweest. Tot slot wordt de Staat veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand.