In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 27 maart 2024, worden de beroepen van eisers tegen het niet-ontvankelijk verklaren van hun asielaanvragen beoordeeld. Eisers, een gezin met minderjarige kinderen, hebben op 21 juni 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze zijn door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij al internationale bescherming in Italië genieten. De rechtbank heeft de beroepen op 15 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was.
Eisers stellen dat de staatssecretaris niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan, gezien de systeemgerelateerde tekortkomingen in de Italiaanse asielprocedure en opvangvoorzieningen. Ze vrezen dat ze in Italië in een situatie van materiële deprivatie terechtkomen, waarbij ze geen werk kunnen vinden en op straat gezet worden. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaat, omdat eisers niet hebben aangetoond dat hun situatie in Italië zo slecht is dat dit in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvragen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen zijn ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.