ECLI:NL:RBDHA:2024:4269

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
NL23.40277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser op 27 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 31 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, maar had eerder al een verzoek ingediend in Italië, wat leidde tot een terugnameverzoek aan Italië op 18 oktober 2022. Eiser is niet binnen de overdrachtstermijn aan Italië overgedragen. Op 29 juni 2023 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) eiser bericht dat hij wordt toegelaten tot de nationale procedure, waardoor Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 29 december 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, wat betekent dat de beslistermijn pas op 29 september 2024 eindigt. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling, die op 10 december 2023 is ingediend, te vroeg was, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.40277

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 27 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
2. Op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eiser heeft op 31 augustus 2022 een asielaanvraag gedaan in Nederland. Eiser had op dat moment echter al een verzoek ingediend in een andere Dublin-lidstaat, namelijk Italië. Op 18 oktober 2022 is een terugnameverzoek aan Italië ingediend. Eiser is niet binnen de overdrachtstermijn aan Italië overgedragen.
4. Op 29 juni 2023 is eiser door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bericht dat hij alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure. Hierdoor is Nederland per 29 juni 2023 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou daarom in geval van eiser op 29 december 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [1] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 29 september 2024 zal eindigen.
5. Dit betekent dat op het moment van de ingebrekestelling, die bij verweerder is ingediend op 10 december 2023, de beslistermijn nog niet was verstreken. Deze ingebrekestelling is dus te vroeg ingediend. Aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is niet voldaan. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Staatscourant van 26 september 2022, nr. 25755.