ECLI:NL:RBDHA:2024:4269
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 27 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 31 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, maar had eerder al een verzoek ingediend in Italië, wat leidde tot een terugnameverzoek aan Italië op 18 oktober 2022. Eiser is niet binnen de overdrachtstermijn aan Italië overgedragen. Op 29 juni 2023 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) eiser bericht dat hij wordt toegelaten tot de nationale procedure, waardoor Nederland verantwoordelijk werd voor de behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 29 december 2023, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, wat betekent dat de beslistermijn pas op 29 september 2024 eindigt. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling, die op 10 december 2023 is ingediend, te vroeg was, aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.