ECLI:NL:RBDHA:2024:429
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- R. de Boer
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag afgewezen wegens gebrek aan procesbelang na vertrek van eiser met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 december 2023 de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel afgewezen, omdat deze kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 5 januari 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde niet op de hoogte was van zijn verblijfplaats. De gemachtigde heeft bovendien aangegeven niet op de zitting van 18 januari 2024 te zullen verschijnen en verzocht om op de stukken uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat er geen zitting nodig was, omdat zowel de eiser als de verweerder niet aanwezig waren en geen procesbelang meer bestond. De rechtbank heeft zich gebaseerd op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder de autoriteiten te informeren, er in beginsel van uit wordt gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk had verzocht. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen procesbelang meer had en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan binnen een week na bekendmaking een hogerberoepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.