ECLI:NL:RBDHA:2024:4300

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
AWB 23/8124-V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 21 november 2023. De opposant had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn bezwaarschrift. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep gegrond verklaard, maar zonder zitting te houden, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de verzetprocedure werd beoordeeld of de eerdere uitspraak in stand kon blijven.

De opposant stelde dat de uitspraak van 21 november 2023 onjuist was, omdat de Staatssecretaris op 15 november 2023 alsnog een beschikking had genomen. Deze beschikking was op 20 november 2023 naar de opposant gestuurd, met de vraag of hij het beroep wilde intrekken of voortzetten. De opposant had hierop gereageerd, maar was het niet eens met de beschikking. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak niet klopte, omdat deze niet had meegenomen dat er inmiddels een beschikking was genomen.

De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel. De rechtbank zal de behandeling van het beroep, dat ook betrekking heeft op de alsnog genomen beschikking, voortzetten. Daarnaast werd de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak werd gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8124-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 op het verzet van

[opposant] , opposant,

V-nummer: [V nummer]
(gemachtigde: mr. W. Rohlof).

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: de Staatssecretaris) niet op tijd heeft beslist op zijn bezwaarschrift.
In de uitspraak van 21 november 2023 heeft de rechtbank het beroep tegen het niet op tijd nemen van een besluit gegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 21 november 2023 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 21 november 2023 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 21 november 2023 niet juist omdat de Staatssecretaris op 15 november 2023 alsnog een beschikking heeft genomen. De rechtbank heeft deze beschikking op 20 november 2023 (dus vóór de datum van de uitspraak) doorgestuurd naar opposant met de vraag of hij naar aanleiding van de beschikking het beroep wil intrekken of voortzetten. In die brief staat dat hij vier weken de tijd heeft om te reageren. Op 18 december 2023 heeft hij hierop gereageerd. Opposant is het niet eens met de beschikking. Aangezien het beroep tegen het niet tijdig beslissen mede betrekking heeft op de alsnog genomen beschikking, klopt volgens opposant de uitspraak van 21 november 2023 niet.
4. De rechtbank is het eens met opposant. Dit betekent dat het verzet gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 21 november 2023 vervalt. Het vervallen van de eerdere uitspraak betekent dat de rechtbank de behandeling van het beroep (mede gericht tegen de alsnog genomen beschikking) zal voortzetten. Opposant krijgt over de verdere behandeling nog bericht.
5. De rechtbank veroordeelt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de door opposant gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten van opposant van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.