ECLI:NL:RBDHA:2024:4333

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
23/3132
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verkeersbesluit met betrekking tot tijdelijke parkeerregeling en gedoogbeslissing

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een verkeersbesluit van 3 augustus 2022 beoordeeld. Dit verkeersbesluit houdt in dat de [straatnaam 1] en [straatnaam 2] zijn aangewezen als (woon-)erf. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. Rijnders, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat de tijdelijke parkeerregeling, die als pilot is opgezet, niet goed is geregeld en niet aansluit bij de behoeften van de bewoners. De rechtbank heeft op 2 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank stelt vast dat de pilot geen onderdeel uitmaakt van het verkeersbesluit en dat deze pilot een gedoogbeslissing is waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is. Eiseres heeft aangevoerd dat de adviescommissie bezwaarschriften niet goed geïnformeerd was over de voorwaarden van het verkeersbesluit, wat volgens haar leidt tot onduidelijkheid over de parkeersituatie. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft gehandeld en dat er geen sprake is van een onevenwichtige belangenafweging. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres tegen het verkeersbesluit ongegrond is en dat het beroep tegen de pilot niet-ontvankelijk is. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

De uitspraak benadrukt de ruime beoordelingsmarge die bestuursorganen hebben bij het nemen van verkeersbesluiten en de noodzaak voor de rechtbank om terughoudend te zijn in haar beoordeling. De rechtbank bevestigt dat de pilot niet onder de reikwijdte van het bestreden besluit valt en dat de bewoners met een garage/berging niet in hun belangen zijn geschaad door het verkeersbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3132

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. H. Rijnders),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: [naam 1] en [naam 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het verkeersbesluit van 3 augustus 2022. Met dit verkeersbesluit heeft verweerder de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] aangewezen als (woon-)erf.
2. Met het bestreden besluit van 22 maart 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
4. Verweerder heeft met het verkeersbesluit de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] aangewezen als woonerf. Daarnaast is er een tijdelijke parkeerregeling/pilot (de pilot) voor de duur van twee jaar in werking getreden. Gedurende deze periode is het tijdelijk, onder voorwaarden, toegestaan om voertuigen te parkeren voor garages en bergingen. De pilot zal na deze periode worden geëvalueerd.
Wat vindt eiseres in beroep?
5. Eiseres voert aan dat de adviescommissie bezwaarschriften advies heeft uitgebracht zonder bekend te zijn met de voorwaarden waarnaar het verkeersbesluit verwijst. Deze voorwaarden zijn nog steeds niet bekend. Ook is niet bekend op welke wijze de tijdelijke pilot wordt geëvalueerd. Volgens eiseres ziet het bestreden besluit niet alleen ziet op het aanwijzen en inrichten van een woonerf, maar ook op de wijze waarop de parkeersituatie is ingericht. Dit is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Verweerder kan dit niet onder verwijzing naar ‘gedoogjurisprudentie’ buiten beschouwing laten.
5.1.
Volgens eiseres strekt haar beroep niet zozeer tegen de aanwijzing van een erf als zodanig, maar wel tegen het feit dat volstrekt onduidelijk is wat het bestreden besluit nu eigenlijk regelt. Het lijkt er op dat iedereen voor iedere garage mag parkeren. Ook als dat ten koste gaat van de parkeergelegenheid van de betreffende bewoner. Hierdoor kan het zelfs voorkomen dat mensen niet meer uit hun garage kunnen. Dit is in strijd met de toezeggingen die zijn gedaan aan de bewoners, dat alleen de bewoners voor de eigen garage mogen parkeren. De inrichting van het woonerf sluit niet aan bij de parkeerbehoeften van de bewoners, waardoor een gigantisch verkeersprobleem wordt gecreëerd. Het is eiseres niet duidelijk welke belangenafweging verweerder heeft gemaakt
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat de pilot geen onderdeel uitmaakt van het verkeersbesluit. De pilot wordt in de overwegingen wel genoemd, maar het verkeersbesluit houdt alleen in dat door het plaatsen van borden volgens model G05 en G06 van Bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) de weggedeelten [straatnaam 1] en [straatnaam 2] worden aangewezen als (woon-)erf.
7. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) komt het bestuursorgaan bij het nemen van een verkeersbesluit een ruime beoordelingsmarge toe. [1] Het is aan het bestuursorgaan om alle verschillende belangen tegen elkaar af te wegen bij het nemen van een dergelijk besluit. De rechtbank dient zich bij de beoordeling van zo’n besluit terughoudend op te stellen en slechts te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of er sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
8. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding aan te nemen dat er sprake is van een onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen. Verweerder heeft het besluit ook voldoende gemotiveerd. In het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften. Daarmee is verweerder voldoende ingegaan op de bezwaren. Daar komt nog bij dat eiseres op de zitting heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de aanwijzing van de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] als (woon-)erf. Zoals hiervoor al is overwogen heeft het besluit alleen betrekking op die aanwijzing.
9. In een woonerf mag alleen geparkeerd worden in de daartoe aangewezen parkeervakken. [2] Deze parkeervakken zijn door verweerder aangeduid met een tegel met de letter P. Aan het begin van het (woon-)erf is een bord geplaatst waarop staat dat uitsluitend in de vakken met een P mag worden geparkeerd.
10. Verweerder heeft, zoals de rechtbank het begrijpt, de bewoners met een garage/berging tegemoet willen komen en het met de pilot voor
deze bewonersmogelijk willen maken om, in afwijking van artikel 46 RVV 1990, onder voorwaarden te kunnen parkeren voor de ingang van de eigen garage/berging. Deze vakken zijn, anders dan de openbare parkeervakken, niet aangeduid met de letter P, maar met een wit steentje op de hoeken van het openbare weggedeelte voor de garagedeuren. Het is daarom niet zo dat bezoekers mogen parkeren voor de garagedeuren. Op die plekken is immers geen P-tegel aangebracht.
11. De beroepsgronden van eiseres richten zich alleen tegen de pilot. Zoals de rechtbank onder 6 heeft vastgesteld valt de pilot niet onder de reikwijdte van het bestreden besluit. De rechtbank is het bovendien met verweerder eens dat de pilot een gedoogbeslissing is, waartegen geen bezwaar en beroep mogelijk is.
Proceskostenvergoeding in bezwaar
12. Volgens eiseres is verweerder in bezwaar volledig aan haar tegemoetgekomen. Zij verzoekt om een vergoeding van de proceskosten in bezwaar. De rechtbank overweegt als volgt. De bezwaren van eiseres zagen op de uitvoeringsaspecten van de pilot. De pilot valt niet onder de reikwijdte van het primaire besluit. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten in bezwaar.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep tegen het verkeersbesluit is ongegrond en het beroep tegen de pilot is niet ontvankelijk. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het verkeersbesluit ongegrond; en
- verklaart het beroep tegen de parkeerregeling/de pilot niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:499.
2.Artikel 46 van de RVV 1990.