ECLI:NL:RBDHA:2024:434
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, van Somalische nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een plaatsingsbesluit en een vrijheidsbeperkende maatregel die op 19 november 2023 door de verweerders waren opgelegd. Eiser stelde dat hij op 18 november 2023 al feitelijk in de Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) verbleef, zonder dat daar een geldig besluit aan ten grondslag lag. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser gegrond was, omdat hij inderdaad zonder een plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel in de HTL verbleef. De rechtbank veroordeelde de verweerders tot betaling van proceskosten en een schadevergoeding van € 50,00 aan eiser voor de immateriële schade die hij had geleden door de onterecht opgelegde beperkingen in zijn bewegingsvrijheid. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het plaatsingsbesluit en de vrijheidsbeperkende maatregel ongegrond, maar oordeelde dat de feitelijke handeling van de verweerders onrechtmatig was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een correcte procedure bij het opleggen van vrijheidsbeperkingen in het kader van vreemdelingenrecht.