ECLI:NL:RBDHA:2024:4351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
C/09/660576 / JE RK 24-174
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van ondertoezichtstelling en intrekking verzoek machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarigen

Op 13 maart 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die de afgelopen periode te maken hebben gehad met onrust en instabiliteit in hun thuissituatie. De ouders zijn uit elkaar gegaan en de vader heeft het huis verlaten, wat de situatie voor de kinderen heeft verbeterd. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar toegewezen, omdat het van belang is dat de kinderen de nodige ondersteuning en hulp krijgen in deze kwetsbare periode.

Daarnaast heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor [minderjarige 1], maar dit verzoek is ter zitting ingetrokken. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen beslissing meer hoeft te worden genomen over de gesloten jeugdhulp, omdat de situatie thuis is verbeterd en de kinderen nu bij de moeder verblijven. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen veilig contact kunnen hebben met hun vader, maar dat dit moet gebeuren op een manier die aansluit bij wat de kinderen kunnen dragen. De kinderrechter heeft ook de positieve ontwikkeling van [minderjarige 1] onderstreept, die zich wil inzetten voor zijn toekomst en weer naar school wil gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer:
I. C/09/660576 / JE RK 24-174
II. C/09/661535 / JE RK 24-287
Datum uitspraak: 13 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter
I. Verlenging over een ondertoezichtstelling
II. Niets meer te beslissen ten aanzien van het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
advocaat mr. T. Dreiling, gevestigd te Leiden,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt ten aanzien van verzoek I de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 januari 2024.
1.2.
De kinderrechter neemt ten aanzien van verzoek II de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 15 februari 2024;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper die [minderjarige 1] heeft gezien, van 26 februari 2024 waarin de gedragswetenschapper
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige 1] met zijn advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
1.4.
De kinderrechter en [minderjarige 1] hebben direct voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van zijn advocaat, samen een gesprek gevoerd.
1.5.
De kinderrechter en [minderjarige 2] hebben de dag voor de zitting samen een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige 2] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.6.
Om veiligheidsredenen heeft de kinderrechter de vader in het belang van [minderjarige 1] buiten aanwezigheid van de moeder, [minderjarige 1] en diens advocaat ter zitting gehoord. De jeugdbeschermer was hierbij aanwezig.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen verblijven feitelijk bij de moeder.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 maart 2023 [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 23 maart 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 december 2023 de machtiging verleend [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 23 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt (I) de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. In verzoek II is verzocht om [minderjarige 1] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling te kennen gegeven verzoek II niet langer te handhaven.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft verzoek I als volgt gemotiveerd. Het afgelopen jaar zijn de zorgen omtrent [minderjarige 1] toegenomen. [minderjarige 1] onttrekt zich aan het gezag, houdt zich niet aan de afspraken en staat niet open voor hulpverlening. Ook zijn er nog steeds zorgen over het middelengebruik van [minderjarige 1] . De verstandhouding tussen [minderjarige 1] en de vader is zeer zorgelijk. Zij hebben vaak conflicten, waarbij geweld en agressie een rol spelen. De moeder van [minderjarige 1] is ongeneeslijk ziek. [minderjarige 1] is in september 2023 gesloten geplaatst op [accomodatie] . Sinds zijn plaatsing is hij meerdere keren weggelopen en als vermist opgegeven. Bij de zitting van 5 december 2023 beloofde hij beterschap. Dat ging heel even goed, waarna het opnieuw misging. Bij de zitting van 29 december 2023 waarbij de machtiging gesloten plaatsing werd afgegeven, heeft [minderjarige 1] wederom de benen genomen. Op 11 januari 2024 is [minderjarige 1] voor de zoveelste keer weggelopen van [accomodatie] . Daarna is hij niet meer teruggekeerd. Sindsdien verblijft hij bij de moeder. Dit was mogelijk, omdat de vader en de moeder uit elkaar zijn gegaan en de vader niet meer thuis woont. Alle hier genoemde omstandigheden hebben tot veel spanningen, angsten, frustraties en verdriet geleid bij alle gezinsleden. Hoewel het verdrietig is dat de ouders uit elkaar zijn, biedt deze situatie kansen en mogelijkheden voor een nieuwe start voor het gezin. De gecertificeerde instelling ziet dat [minderjarige 1] kleine stapjes maakt, maar de situatie is nog erg kwetsbaar. De komende periode wil de gecertifieerde instelling individuele hulpverlening en systeemtherapie inzetten gericht op zijn boosheid, verdriet en mogelijke trauma’s. Het is van belang dat [minderjarige 1] zich gaat inzetten voor de hulpverlening om de positieve ontwikkeling voort te zetten. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek om [minderjarige 1] in een gesloten instelling voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven ingetrokken. Uithuisplaatsing van [minderjarige 1] is niet langer noodzakelijk nu de situatie thuis is veranderd. Het is voor [minderjarige 1] beter dat hij thuis verblijft. Tot slot heeft de gecertificeerde instelling ter zitting gemeld dat [minderjarige 1] in de week voorafgaand aan de zitting aangifte heeft gedaan tegen zijn vader wegens mishandeling. De vader dient zich als gevolg hiervan te houden aan schorsingsvoorwaarden.
3.3.
Daarnaast zijn er nog steeds zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . De thuissituatie kende de afgelopen periode veel onrust en instabiliteit, waarbij confrontaties met de vader maximaal zijn opgelaaid. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn getuige geweest van verschillende incidenten tussen [minderjarige 1] en de vader en tussen de ouders onderling. Dit heeft ook tot gevolg gehad dat er meldingen bij Veilig Thuis zijn gedaan. Daar komt bij dat de moeder ongeneeslijk ziek is. Ook zijn de ouders uit elkaar gegaan en zijn er spanningen in het contact tussen [minderjarige 3] en [minderjarige 2] enerzijds en de vader anderzijds. De kinderen lijken zich in een loyaliteitsconflict te bevinden tussen enerzijds [minderjarige 1] die hen als grote broer beschermt en anderzijds de vader wiens aanwezigheid veel onrust oplevert. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer is nodig om te kijken hoe de thuissituatie zich gaat ontwikkelen nu [minderjarige 1] weer thuis woont. Daarnaast wil de gecertificeerde instelling de komende tijd onderzoeken op welke manier [minderjarige 2] en [minderjarige 3] veilig contact kunnen hebben met de vader. Daarbij is van belang dat wordt aangesloten bij wat de kinderen kunnen dragen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige 1] is het volgende ter zitting naar voren gebracht. Het geeft [minderjarige 1] rust dat de vader het huis uit is. [minderjarige 1] wil weer naar school en stoppen met blowen. Voor dat laatste wil hij wel even tijd nemen. [minderjarige 1] heeft weer contact gezocht met de jeugdbeschermer; het gaat beter tussen hen. [minderjarige 1] wil de hulp aangrijpen om zijn leven te beteren. Het is moeilijk, maar hij wil zich richten op zijn toekomst.
4.2.
De moeder staat achter de verlenging van de ondertoezichtstelling. Voor het gezin is het goed dat zij de beslissing heeft genomen om niet langer samen te zijn met de vader. Zij ziet dat [minderjarige 1] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij is trots op hem. Zij kan goed afspraken met hem maken. Voor alle drie haar kinderen wil de moeder het allerbeste. Het is belangrijk dat er hulp is.
4.3.
De vader staat achter de verlenging van de ondertoezichtstelling en vindt ook dat [minderjarige 1] gesloten geplaatst moet zijn. De vader voelt zich door de situatie erg machteloos en ervaart veel stress. Op dit moment heeft hij de hoop opgegeven dat de relatie met [minderjarige 1] wordt verbeterd. De vader wijst erop dat hij alles kwijt is en dat dat door [minderjarige 1] komt. De vader vindt de situatie thuis onverantwoord voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Volgens de vader kan de moeder [minderjarige 1] niet aan en loopt het thuis de spuigaten uit nu [minderjarige 1] weer terug is. De vader geeft wel aan dat hij bereid is om hulpverlening aan te nemen.

5.De beoordeling

Verzoek I

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er zijn nog steeds ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Het afgelopen jaar kenmerkte zich door onrust, chaos en instabiliteit. Sinds kort verblijft [minderjarige 1] weer bij de moeder en heeft de vader het huis verlaten. Ondanks dat de vader het huis heeft verlaten, blijven er conflicten plaatsvinden tussen [minderjarige 1] en de vader, omdat de vader aan huis komt voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Zij krijgen de incidenten tussen de vader en [minderjarige 1] vervolgens mee. Als er conflicten zijn tussen de ouders, beschermt [minderjarige 1] zijn moeder. Als er gedoe is tussen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] enerzijds en de vader anderzijds, beschermt [minderjarige 1] zijn zusje en broertje. Bovenop hun onrust verkeren [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hierdoor ook nog eens in een loyaliteitsconflict. Het is voor hen heel bedreigend dat hun grote broer die zoveel voor hen betekent en hun vader lijnrecht tegenover elkaar staan. Ter zitting is wel duidelijk geworden dat, sinds de vader het huis heeft verlaten, de thuissituatie is verbeterd. [minderjarige 3] en [minderjarige 2] vinden het fijn dat [minderjarige 1] weer thuis woont.
5.3.
Bij [minderjarige 1] is sprake van een positieve ontwikkeling. Hij wil weer naar school gaan en zijn leven weer oppakken. Met alles wat [minderjarige 1] al heeft meegemaakt, zal het niet makkelijk zijn om weer in een schoolritme te komen en zich aan afspraken te moeten houden. Daar komt bij dat hij ook persoonlijk erg te lijden heeft gehad onder alles wat er is gebeurd. Zich weer moeten voegen in een geregeld leven gaat veel van hem vragen. De kinderrechter heeft echter alle vertrouwen in deze jongen. Hij vindt namelijk dat beloftes moeten worden nagekomen en dat mensen moeten doen wat ze zeggen. Hij wil verantwoordelijkheid dragen voor zijn eigen leven. Wat hij van anderen verwacht, wil hij zelf ook laten zien. Dat heeft hij ter zitting duidelijk gemaakt.
5.4.
De komende periode is het dan ook van belang dat de veranderde opvoedingssituatie bij de moeder wordt aangegrepen om een basis te leggen voor de verdere ontwikkeling van alle drie de kinderen naar hun volwassenheid. Waar nodig moet aanvullende hulpverlening kunnen worden ingezet. Daarnaast acht de kinderrechter het van belang dat wordt gekeken of [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onbelast en veilig contact kunnen hebben met de vader. Daarbij is nadrukkelijk van belang dat wordt aangesloten bij wat de kinderen aangeven te kunnen dragen.
5.5.
Tot slot hecht de kinderrechter eraan te benadrukken dat het een zeer positieve ontwikkeling is dat met name [minderjarige 1] en de jeugdbeschermer tot een goede verstandhouding zijn gekomen. Het is belangrijk dat dit zo blijft. [minderjarige 1] is zich ervan bewust dat hij afspraken met de jeugdbeschermer móet nakomen, omdat er weinig alternatieven meer zijn na alles wat er is voorgevallen. De kinderrechter wil [minderjarige 1] besparen dat hij voor de zoveelste maal met een gesloten plaatsing wordt geconfronteerd. Zij wijst hem er daarom nadrukkelijk op dat hij zich aan de afspraken moet houden. Zij gelooft in zijn kwaliteiten en rekent erop dat [minderjarige 1] zichzelf niet teleur zal stellen.
5.6.
De kinderrechter acht al met al een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van een jaar passend en geboden.
Verzoek II
5.7.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek om een machtiging tot gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige 1] ingetrokken. Daartoe is redengevend dat de gedragswetenschapper niet met de gesloten plaatsing heeft ingestemd. De kinderrechter constateert daarom dat zij in de onderhavige zaak geen beslissing meer hoeft te nemen.
5.8.
De kinderrechter heeft de beslissing in een afzonderlijke brief aan [minderjarige 1] toegelicht. De inhoud van deze brief, die gelijktijdig met deze beschikking verzonden wordt, luidt als volgt.
Beste [minderjarige 1] ,
Op 13 maart 2024 hebben wij elkaar voor de tweede keer gesproken. De eerste keer was op 5 december vorig jaar bij [accomodatie] . Die eerste keer kunnen wij ons allebei nog heel goed herinneren. Het was toen intens verdrietig, en dat nog wel op een dag die voor veel kinderen eindigt in een avond met cadeautjes. Voor jou, je zusje en je broertje ziet het leven er heel anders uit. De wereld waarin jij leeft is rauw en hard. Jullie moeder is ontzettend lief voor jullie. Niemand weet hoe lang ze nog bij jullie blijft, omdat ze ziek is. Ik vind het verschrikkelijk voor jullie dat jullie dit moeten meemaken, terwijl jullie nog zo jong zijn. Tegelijkertijd is de liefde die tussen jullie bestaat oneindig veel sterker dan welk einde dan ook. Daar komt nog bij dat de band tussen jou, [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zo hecht is, dat jullie echt van elkaar op aan kunnen en er altijd voor elkaar zullen zijn. De band tussen broers en zussen is heel bijzonder. Vaak zijn het de langst lopende relaties in het leven. Jullie delen het verleden, en dat is iets wat niemand jullie kan afnemen. Ik wens jullie toe dat jullie altijd steun bij elkaar zullen vinden. En vergeet de humor niet. Ik heb gemerkt dat je een jongen bent die de kracht daarvan kent.
Tussen jou en je vader is het dieptepunt bereikt. Je hebt een hele moeilijke stap gezet in de week van de zitting. Daarmee is het niet klaar. Hij blijft altijd jouw vader en jij zijn zoon. Dat kan een heel moeilijk gegeven zijn om mee te leven. Je zult er een weg in moeten vinden om daarmee om te gaan. Niet zozeer met hem, want dat hoeft niet als je dat niet wil. Maar wel met het feit dat hij jouw vader is en dat het tussen jullie niet gaat zoals je zou willen. Ook hij lijdt onder de situatie. Misschien verandert het nog eens in de toekomst. Ook daarvoor geldt: niets hoeft en soms is niets beter dan iets, hoe verdrietig ook. Het is aan jou hoe je met het leven omgaat. Probeer in elk geval niet haatdragend te zijn. Zo’n jongen ben je niet, maar zorg ook dat je zo niet wordt. Haat is onverwerkte pijn. Die kun je beter verzachten, omdat dat fijner leeft. Dan sta je in je kracht.
Om in je kracht te staan is het vooral belangrijk dat jij keuzes maakt die in jouw belang zijn. We hebben het er op de zitting uitgebreid over gehad. Inmiddels gaat het beter met je. Onthoud dat je moeder heel erg trots op je is met wat je de afgelopen weken hebt laten zien. Dat is iets waar je heel blij mee bent. Ik vraag je om er ook zuinig op te zijn. Het is ontzettend belangrijk dat jullie de tijd die jullie met elkaar hebben op een fijne manier kunnen doorbrengen. Daar hoort bij dat jij het goed doet, dat je afspraken nakomt en dat je naar school gaat. En [minderjarige 1] , vervang die joint nou voor iets anders, voor iets gezonds. Dat kun je best. Ik weet dat je al heel veel hebt geminderd, maar als je nou toch de beslissing neemt om vóóruit te gaan, neem dit dan ook mee.
In alle beslissingen die je de afgelopen tijd hebt genomen, weet je dat pijn, trauma’s, verdriet en frustraties kunnen opduiken als een draak die alles in één klap omver blaast. Je moet daar altijd alert op zijn. Zorg dat je het zo ver niet laat komen. Je weet wat de gedragswetenschapper heeft gezegd: het is of het één of het ander. Óf je houdt je aan afspraken, geeft inzicht en gaat vooruit. Óf je wordt nukkig, sluit je af en bent niet langer benaderbaar. Het is het verschil tussen wel of niet thuis wonen; wel of niet bij [accomodatie] zitten. Ik begrijp je eerdere opstandigheid heel goed; het is ontzettend moeilijk en de strijd die jij levert is niet voor iedereen zichtbaar. Je zult tegen mensen gaan aanlopen die je niet begrijpen als je weer deel gaat uitmaken van een geregeld leven met school. Het wordt pittig: school oppakken, met jouw rugzak. Maar je kunt het. Meneer van Dam begrijpt jou wel. Jullie gaan inmiddels beter met elkaar om. Daar ben ik heel blij om. Hij is er om je te helpen. Dat betekent niet dat hij het je altijd makkelijk zal maken. Wat hij doet, doet hij in jouw belang. Vergeet dat niet. Ik heb daarom besloten dat hij het komende jaar bij jullie betrokken blijft.
Je zusje heb ik ook gesproken in aanloop naar de zitting. Ik vind het ontzettend fijn dat ze naar dat gesprek is gekomen en ik begreep dat dat ook een beetje door jou kwam. Je bent zorgzaam voor de mensen van wie je houdt. Wees ook zorgzaam voor jezelf door aan je toekomst te denken en jezelf recht te doen. Alles wat je nu neerzet, zal zich dubbel en dwars terugverdienen.
Ik wens jou heel veel succes de komende tijd en koester alle mooie momenten met je moeder, je zusje, je broertje en je vriendinnetje.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3]tot 23 maart 2025;
6.2.
stelt vast dat er niets meer te beslissen valt ten aanzien van het verzoek tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp van
[minderjarige 1] (C/09/661535 / JE RK 24-287);
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Goossen als griffier, en op schrift gesteld op 26 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.