ECLI:NL:RBDHA:2024:438
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek en bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. Eiser, die als trailerchauffeur werkte, had zich op 16 juli 2020 arbeidsongeschikt gemeld vanwege gezondheidsklachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 7 juni 2022, heeft het Uwv op 22 augustus 2022 een uitkering geweigerd. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 8 januari 2024 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Hij betoogde dat zijn psychische klachten onvoldoende waren meegewogen en dat er aanleiding was voor nader onderzoek. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten heeft gebaseerd op zorgvuldige medische en arbeidskundige rapporten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen en dat de medische onderzoeken adequaat waren uitgevoerd.
De rechtbank concludeerde dat eiser op de datum in geding minder dan 35% arbeidsongeschikt was geschat, waardoor de weigering van de WIA-uitkering terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.