Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiseres tegen de maatregel van bewaring die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiseres, van Poolse nationaliteit, had op 13 februari 2024 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 19 maart 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek. De rechtbank moest beoordelen of het voortduren van de maatregel sinds 6 maart 2024 rechtmatig was. Hoewel de rechtbank de termijn van artikel 96, eerste lid, van de Vw heeft overschreden door het vooronderzoek op 19 maart 2024 te sluiten, concludeert zij dat er geen aanleiding is om het voortduren van de maatregel onrechtmatig te achten. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen onderbouwing heeft gegeven voor haar stelling dat verweerder niet voortvarend handelt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.