In deze zaak heeft eiseres op 2 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de staatssecretaris op 2 november 2023 in gebreke gesteld, maar ook na deze ingebrekestelling is er geen besluit genomen. Eiseres heeft hierop op 7 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, wat de rechtbank de mogelijkheid gaf om zonder zitting te oordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag heeft beslist, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en de proceskosten van eiseres op € 437,50. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht is voorlopig toegewezen, omdat eiseres heeft aangetoond in betalingsonmacht te verkeren.
De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.