Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 22 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak doet zonder zitting. Eiseres had eerder verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank voorlopig was toegewezen en nu definitief wordt toegewezen, zodat er geen griffierecht wordt geheven.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiseres had haar aanvraag op 21 november 2022 ingediend, en de staatssecretaris had binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft deze termijn met drie maanden verlengd. Aangezien de termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen, is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank legt de staatssecretaris een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris € 100 per dag aan dwangsom verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt.