ECLI:NL:RBDHA:2024:4465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
NL23.36818
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een mvv in het kader van nareis

In deze zaak heeft eiseres op 22 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak doet zonder zitting. Eiseres had eerder verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank voorlopig was toegewezen en nu definitief wordt toegewezen, zodat er geen griffierecht wordt geheven.

De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiseres had haar aanvraag op 21 november 2022 ingediend, en de staatssecretaris had binnen 90 dagen moeten beslissen, maar heeft deze termijn met drie maanden verlengd. Aangezien de termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen, is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank legt de staatssecretaris een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit bekend te maken op de aanvraag van eiseres.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, omdat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris € 100 per dag aan dwangsom verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36818

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 22 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag tot verlening van een mvv [1] in het kader van nareis.
Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verweerschrift in te dienen.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres heeft het verzoek gedaan om van betaling van het griffierecht te worden vrijgesteld. Eerder heeft de rechtbank dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op het door eiseres ondertekende formulier ziet de rechtbank aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van eiseres zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eiseres heeft de aanvraag ingediend op 21 november 2022. Verweerder had op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vw [3] uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Verweerder heeft deze termijn met drie maanden verlengd. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is verstreken zonder dat een besluit is genomen. Eiseres heeft verweerder op 22 juni 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Het beroep is kennelijk gegrond.
4. Als verweerder niet op tijd heeft beslist, legt de rechtbank op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb een termijn op van twee weken waarbinnen hij een besluit bekend moet maken. In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van andere wettelijke voorschriften nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid van deze bepaling een andere termijn opleggen of een andere voorziening treffen.
5. De rechtbank is van oordeel dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning op dit moment sprake is van een bijzonder geval. Zij verwijst voor een uitgebreide motivering naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 17 maart 2023. [4] Er is dan ook reden om met toepassing van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb een langere termijn dan twee weken op te leggen.
6. In dit geval heeft verweerder gelet op het dossier weliswaar de ontvangst van de aanvraag bevestigd, maar uit het dossier blijkt niet dat verweerder al inhoudelijk naar de aanvraag heeft gekeken. In dergelijke gevallen bepaalt de rechtbank dat verweerder binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend moet maken op de aanvraag van eiseres. Anders dan zittingsplaats Arnhem kiest deze zittingsplaats er niet voor om in dergelijke gevallen in beginsel een nadere beslistermijn van acht weken op te leggen, die echter wordt verlengd tot twintig weken als verweerder alsnog nader onderzoek aanbiedt. Deze benadering gaat er namelijk van uit dat er mogelijk geen nader onderzoek nodig is, terwijl er in dit stadium geen aanknopingspunten zijn om dat aan te nemen. Daarnaast biedt deze benadering niet meteen duidelijkheid aan partijen over de termijn waarop er alsnog een besluit moet worden genomen.
7. De rechtbank stelt vast dat de volledige termijn van artikel 4:17 van de Awb is verstreken, zodat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd.
8. Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100 aan eiser verbeurt voor elke dag waarmee deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.
9. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag van eiseres bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 (honderd euro) moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500 (vijfenzeventighonderd euro);
- veroordeelt verweerder tot betaling van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen ter hoogte van € 1.442 (veertienhonderdtweeënveertig euro);
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Vreemdelingenwet 2000.