In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 maart 2024, wordt een verzoek behandeld van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad verzoekt om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening bij de grootmoeder van de kinderen. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 20 maart 2024 gehouden, waarbij de moeder, haar advocaat, de grootmoeder en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren. De kinderen hebben voorafgaand aan de zitting afzonderlijk met de kinderrechter gesproken.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die zijn opgegroeid in een onveilige omgeving met een gebrek aan structuur. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, kampt met psychische problemen en is momenteel niet in staat om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De kinderen verblijven sinds november 2023 bij de grootmoeder, waar zij stabiliteit ervaren. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om gerichte hulpverlening in te zetten en dat een uithuisplaatsing bij de grootmoeder de beste optie is voor de kinderen.
De kinderrechter heeft de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing als voldaan beschouwd en heeft de verzoeken van de Raad toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep.