ECLI:NL:RBDHA:2024:4483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/09/662811 / JE RK 24-437
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 maart 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2009 op Curaçao. De kinderrechter heeft eerder op 12 maart 2024 een spoedmachtiging verleend voor een gesloten accommodatie, die van 12 maart tot 21 maart 2024 gold. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, verzoekt om een verlenging van deze machtiging voor een periode van drie maanden, omdat de minderjarige sinds 5 december 2023 in een behandelgroep verblijft en aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. De kinderrechter merkt op dat de minderjarige hard aan zichzelf werkt en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de relatie met haar moeder. Echter, er zijn nog zorgen over haar emotionele regulatie en het gebruik van sociale media.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 maart 2024, waar de minderjarige en haar advocaat aanwezig waren, werd het verzoek besproken. De minderjarige verzet zich tegen de gesloten plaatsing, omdat zij zich goed voelt en naar een open groep wil overstappen. De moeder bevestigt de positieve veranderingen bij haar dochter en pleit voor meer vrijheden. De kinderrechter concludeert dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp. De kinderrechter benadrukt dat de gesloten machtiging slechts tijdelijk is en dat er gewerkt moet worden aan een overplaatsing naar een open groep.

De kinderrechter verleent de machtiging voor een periode van twee maanden, in plaats van de gevraagde drie maanden, en roept de betrokken partijen op om te onderzoeken of de minderjarige in de regio Den Haag kan worden geplaatst. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 28 maart 2024, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/662811 / JE RK 24-437
Datum uitspraak: 20 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in Curaçao,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. B.J. de Bruijn te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

Bij beschikking van 12 maart 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 12 maart 2024 tot 21 maart 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot de mondelinge behandeling ter zitting.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • voornoemde beschikking van 12 maart 2024
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 12 maart 2024;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper die [minderjarige] heeft gezien, van 8 maart 2024 waarin de gedragswetenschapper instemt met de gesloten plaatsing.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de moeder;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , een begeleider van [minderjarige] ;
De kinderrechter en [minderjarige] hebben direct voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van haar advocaat, samen een gesprek gevoerd.

2.De feiten

Voor een overzicht van de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 12 maart 2024.

3.Het verzoek

De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Sinds 5 december 2023 verblijft [minderjarige] op de behandelgroep [groep] (Horizon). De afgelopen periode heeft [minderjarige] hard aan zichzelf gewerkt. Ze doet het heel erg goed. Er is ingezet op het doorbreken van het gezinspatroon en gewerkt aan het contactherstel tussen de moeder en [minderjarige] . [minderjarige] is gestart met paardencoaching en traumabehandeling, doet haar best op school en heeft inzicht gekregen in doelen waaraan ze moet werken. De moeder heeft meer inzicht gekregen in haar opvoedvaardigheden, met name het begrenzen van [minderjarige] en consequent hierin blijven. [minderjarige] ondervindt nog wel moeilijkheden om haar emoties op een positieve manier te reguleren, wat in de praktijk kan leiden tot verbale agressie, weglopen uit de situatie en een dreigende houding aannemen. In het contact tussen de moeder en [minderjarige] is sprake van een prille vooruitgang. Er zijn nog zorgen over het telefoon- en sociale media gebruik van [minderjarige] . In het verleden heeft dit een negatieve invloed op [minderjarige] gehad. [minderjarige] is onlangs gestart met begeleid telefoongebruik en hierbij wordt zij ondersteund in het maken van gezonde keuzes. [minderjarige] is bijna zo ver dat zij naar een open groep kan. Het is jammer dat er discussie is ontstaan tussen de gecertificeerde instelling en Horizon over de noodzaak van een machtiging gesloten plaatsing om de overstap naar een open groep te kunnen maken. Het gevolg hiervan is dat de spoedprocedure is gevolgd om alsnog de gesloten plaatsing te kunnen laten voortduren. De bedoeling is dat de te verlenen machtiging gesloten jeugdhulp onder voorwaarden wordt geschorst op het moment dat [minderjarige] de overstap naar een open groep maakt. De komende periode zal worden toegewerkt naar overplaatsing naar de open groep en de opbouw van de verlofmomenten zal worden voortgezet.

4.De standpunten

Door en namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [minderjarige] heeft aangegeven dat het goed gaat op school, dat haar gedrag is verbeterd en dat de band met de moeder is verbeterd. [minderjarige] wil graag naar de open groep, en het liefste naar een open groep in de regio Den Haag. De advocaat heeft daaraan toegevoegd dat het van belang is dat er rust en stabiliteit is bij [minderjarige] . De gang van zaken in de afgelopen weken, waarin [minderjarige] met de spoedprocedure gesloten plaatsing is geconfronteerd, in feite om bureaucratische redenen die buiten haar schuld liggen, heeft haar geen goed gedaan. Zij doet het heel erg goed, een overplaatsing naar een open groep is aanstaand en dan toch moet er alsnog weer gesproken worden over een gesloten machtiging. Dat doet [minderjarige] heel erg veel. De gesloten plaatsing is een ultimum remedium en nu het zo veel beter gaat met [minderjarige] , is niet voldaan aan de vereisten van de gesloten plaatsing. Daarnaast is het ook demotiverend voor [minderjarige] dat niet word erkend dat zij grote stappen heeft gemaakt. De advocaat verzoekt dan ook primair om het verzoek af te wijzen. Indien toewijzing van het verzoek ertoe leidt dat wordt gewerkt aan plaatsing naar een open groep, dan refereert de advocaat zich.
Ter zitting heeft de moeder aangegeven dat zij veel verandering ziet bij [minderjarige] en dat het beter met haar gaat. De moeder is wel van mening dat aan [minderjarige] meer vrijheden moeten worden toegekend.

5.De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).
De kinderrechter stelt voorop dat [minderjarige] een fantastische ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zij is zeer toegewijd aan haar toekomst. Zij heeft dromen en ambities en de potentie om die waar te maken. De kinderrechter steunt [minderjarige] voor de volle honderd procent. [minderjarige] is een verstandige en stralende jonge vrouw die steeds meer in haar eigen kracht komt te staan. Iedere stap die zij op dit moment zet om aan haar toekomst te werken, zal zich dubbel en dwars terugverdienen. De tranen van [minderjarige] hebben de kinderrechter zeer aangegrepen. De spoedprocedure om de gesloten plaatsing te laten voortduren als gevolg van onenigheid tussen de gecertificeerde instelling en Horizon, is een heel grote aanslag geweest op de motivatie van [minderjarige] . De kinderrechter vindt dat heel erg voor haar. Niet alleen omdat zij het heel goed doet, maar ook omdat zij haar motivatie heel hard nodig heeft. Motivatie zou geen deuk mogen oplopen. De kinderrechter hoopt dan ook dat het positieve gesprek dat zij met [minderjarige] heeft gevoerd voldoende tegenwicht zal bieden aan deze grote oneerlijkheid. [minderjarige] mag heel trots op zichzelf zijn, zoals de kinderrechter dat ook op haar is. De kinderrechter staat erop dat nogmaals te benadrukken.
De kinderrechter ziet zich gesteld voor een onmogelijk dilemma. [minderjarige] heeft alle recht op een positieve beslissing waarmee tot uiting komt wat zij de afgelopen maanden heeft bereikt. Het is werkelijk onbestaanbaar dat de wijze waarop de (gesloten) jeugdzorg is ingericht, maakt dat een kind in die zin niet krijgt waar het recht op heeft. Positieve ontwikkelingen – zeker die van deze omvang – moeten beloond worden. In feite gebeurt dat ook, want de overplaatsing naar de open groep is aanstaand. De gecertificeerde instelling vond een gesloten machtiging aanvankelijk niet nodig om deze stap te kunnen zetten. Horizon stelt echter als voorwaarde dat er een machtiging gesloten jeugdhulp ligt die bij de overplaatsing onder voorwaarden wordt geschorst, zodat er een stok achter de deur staat om de open plaatsing te laten slagen. De kinderrechter begrijpt dat allemaal wel, maar vindt het onverteerbaar dat de gecertificeerde instelling en Horizon – nu het hierop is aangekomen – niet tot een andere oplossing zijn gekomen en [minderjarige] op deze manier de prijs laten betalen voor een systeem waarvan de vraag is of verwacht mag worden dat een minderjarige dit begrijpt.
Daar komt nog bij dat de vraag of een gesloten machtiging verzocht moet worden ter beoordeling is van de gecertificeerde instelling en de vraag of het noodzakelijk is die machtiging te verlenen ter beoordeling is van de rechter. De beslissende factor daarin is de vraag naar opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. Wanneer instellingen een gesloten machtiging als voorwaarde gaan stellen voor opname van een minderjarige op een open groep, dreigt de rechter klemgezet te worden – zoals hier gebeurt – en dat is nadrukkelijk in strijd met wat de wetgever heeft beoogd.
De kinderrechter ziet dat afwijzing van het verzoek om een gesloten machtiging vertraging en moeilijkheden zal opleveren, waarvoor [minderjarige] óók de prijs zal betalen, een prijs die naar alle waarschijnlijkheid nog hoger is dan bij toewijzing van het verzoek. Er is op dit moment geen alternatief beschikbaar voor de gesloten machtiging waarmee de ontwikkeling van [minderjarige] is gediend. Zij moet immers zo snel mogelijk overgeplaatst worden naar de open groep en daarvoor is een gesloten machtiging die op dat moment geschorst kan worden, kennelijk een voorwaarde. Louter en alleen om die reden zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, maar wel voor een kortere duur dan is verzocht, omdat een periode van drie maanden niet nodig is voor het te bereiken resultaat. Twee maanden is daarvoor ook voldoende.
Gelet op de hele gang van zaken benadrukt de kinderrechter dat met de hoogst mogelijke inzet onderzocht moet worden of [minderjarige] op een open groep in de regio Den Haag geplaatst kan worden, in plaats van op een open groep van Horizon in [plaatsnaam] . Dit is een nadrukkelijke wens van [minderjarige] . Zoals besproken op de zitting vindt ook de gecertificeerde instelling dat alles in het werk gesteld moet worden om te onderzoeken of [minderjarige] hierin tegemoet kan worden gekomen. Mocht hiervoor geen ruimte bestaan wegens de weerbarstige wachtlijstproblematiek, dan hecht de kinderrechter eraan [minderjarige] mee te geven ook in dat geval dichtbij zichzelf te blijven en vast te blijven houden aan haar ambities en dromen en zich niet van de wijs te laten brengen. Tot slot benadrukt de kinderrechter dat van belang is dat de verlofmomenten de komende weken verder worden uitgebreid en dat rekening wordt gehouden met [minderjarige] ’s uiting van zelfkennis, inhoudende dat zij bij oplopende spanningen even tot rust moet kunnen komen in stilte en afzondering op haar kamer.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 maart 2024 tot 20 mei 2024;
wijst het meer verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.M. Goossen als griffier, en op schrift gesteld op 28 maart 2024.
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.