ECLI:NL:RBDHA:2024:4489
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel van bewaring was op 27 februari 2024 opgeheven, omdat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn was. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring rechtmatig was tot 7 februari 2024, en dat de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding enkel betrekking heeft op de periode na deze datum.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser procesbelang heeft, aangezien hij 15 dagen na de opheffing van de maatregel beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser beoordeeld over het ontbreken van zicht op uitzetting naar zijn land van herkomst. De rechtbank concludeert dat de informatie over het zicht op uitzetting pas op 27 februari 2024 bij verweerder bekend was, en dat de maatregel van bewaring niet eerder onrechtmatig was. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.