ECLI:NL:RBDHA:2024:4498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een mvv in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 26 maart 2024 uitspraak gedaan. Eiser had zijn aanvraag op 9 maart 2023 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet uiterlijk binnen 90 dagen na ontvangst van de aanvraag moeten beslissen. Deze termijn was met drie maanden verlengd, maar de beslissing was niet tijdig genomen. Eiser heeft de staatssecretaris op 12 september 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken na deze ingebrekestelling beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat eiser recht heeft op een beslissing. De rechtbank heeft verweerder een termijn van acht weken opgelegd om alsnog een besluit bekend te maken. Tevens heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en dat hij een dwangsom van € 100 per dag moet betalen voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet-tijdig nemen van een besluit vernietigd, en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.