ECLI:NL:RBDHA:2024:4501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
NL23.31031
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiser op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 26 maart 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, prematuur is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen een bepaalde termijn beslissen op een aanvraag. In dit geval had verweerder de beslistermijn verlengd, waardoor de wettelijke termijn nog niet was verstreken op het moment dat de ingebrekestelling werd ontvangen. Hierdoor voldeed de ingebrekestelling niet aan de vereisten van de Awb, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31031

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de aanvraag tot verlening van een mvv [1] in het kader van nareis.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft de aanvraag ingediend op 29 november 2022. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vw [3] binnen 90 dagen na ontvangst van een aanvraag beslissen op de aanvraag. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd met drie maanden. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 26 mei 2023 had moeten beslissen.
3. De ingebrekestelling is door verweerder ontvangen op 3 mei 2023. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Vreemdelingenwet 2000.