ECLI:NL:RBDHA:2024:4501
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft eiser op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 26 maart 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling door verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, prematuur is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen een bepaalde termijn beslissen op een aanvraag. In dit geval had verweerder de beslistermijn verlengd, waardoor de wettelijke termijn nog niet was verstreken op het moment dat de ingebrekestelling werd ontvangen. Hierdoor voldeed de ingebrekestelling niet aan de vereisten van de Awb, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.