Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Teylingen, verweerder
Inleiding
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het kappen van een esdoorn in Warmond. Eiser, die overlast ondervond van de boom, had in 2015 melding gemaakt bij de gemeente Teylingen. De gemeente verleende aanvankelijk een vergunning, maar trok deze in 2021 in na bezwaar van derde-partijen. De rechtbank behandelde het beroep op 19 september 2023, waarbij partijen de gelegenheid kregen om tot een onderlinge oplossing te komen. De rechtbank besloot het onderzoek te sluiten zonder verdere zitting.
De rechtbank overwoog dat de esdoorn, die als toekomstboom was geclassificeerd, deel uitmaakt van een houtopstand met hoge cultuurhistorische en ecologische waarde. De rechtbank concludeerde dat de gemeente in redelijkheid had kunnen besluiten de vergunning te weigeren, omdat de waarde van de boom zwaarder woog dan de door eiser ervaren overlast. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat de overlast zodanig was dat de vergunning verleend moest worden. De rechtbank verwierp de argumenten van eiser over de mededelingen van de wethouder en de beleidskoers van de gemeente, en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de beoordeling van omgevingsvergunningen, vooral wanneer het gaat om bomen met een hoge waarde voor de leefomgeving. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de juiste procedures had gevolgd en dat de weigering van de vergunning gerechtvaardigd was.