ECLI:NL:RBDHA:2024:4551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
21/5366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor het kappen van een esdoorn in Warmond

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het kappen van een esdoorn in Warmond. Eiser, die overlast ondervond van de boom, had in 2015 melding gemaakt bij de gemeente Teylingen. De gemeente verleende aanvankelijk een vergunning, maar trok deze in 2021 in na bezwaar van derde-partijen. De rechtbank behandelde het beroep op 19 september 2023, waarbij partijen de gelegenheid kregen om tot een onderlinge oplossing te komen. De rechtbank besloot het onderzoek te sluiten zonder verdere zitting.

De rechtbank overwoog dat de esdoorn, die als toekomstboom was geclassificeerd, deel uitmaakt van een houtopstand met hoge cultuurhistorische en ecologische waarde. De rechtbank concludeerde dat de gemeente in redelijkheid had kunnen besluiten de vergunning te weigeren, omdat de waarde van de boom zwaarder woog dan de door eiser ervaren overlast. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat de overlast zodanig was dat de vergunning verleend moest worden. De rechtbank verwierp de argumenten van eiser over de mededelingen van de wethouder en de beleidskoers van de gemeente, en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de beoordeling van omgevingsvergunningen, vooral wanneer het gaat om bomen met een hoge waarde voor de leefomgeving. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de juiste procedures had gevolgd en dat de weigering van de vergunning gerechtvaardigd was.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5366

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Teylingen, verweerder

(gemachtigden: mr. K. Loeffen-Heddema en S. van Voorthuisen).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
Stichting tot het behoud en het beschermen van het Munnicken Bosch en de Vereniging van Eigenaren Willemshof (gemachtigde: M.E.C. Paping) (de derde-partijen).
de gemeente Teylingen (de aanvrager)

Inleiding

In het besluit van 8 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van een esdoorn op de locatie (achter) [locatie] te Warmond.
In de beslissing op bezwaar van 29 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken en is de omgevingsvergunning alsnog geweigerd.
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van de derde-partij en de gemachtigden van verweerder, bijgestaan door E. Boetekees, I. van der Lee, en G.J. van Prooijen van Prohold B.V. (Prohold).
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde partijen in de gelegenheid te stellen onderling overeenstemming te bereiken. Bij brieven van 3 november 2023 hebben verweerder en eiser de rechtbank geïnformeerd. Bij e-mail van 5 november 2023 hebben de derde-partijen gereageerd.
Nu geen van de partijen opnieuw op een zitting wenste te worden gehoord, heeft de rechtbank bepaald dat verder onderzoek achterwege blijft en heeft zij het onderzoek gesloten
.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
Eiser heeft in 2015 bij de gemeente Teylingen gemeld dat een boom, een Acer pseudoplatanus “Autropurpurea” (de esdoorn) uit 1970 op de locatie (achter) [locatie] te Warmond, die deel uitmaakt van houtopstanden met de naam Munnickenbos, overlast geeft. In reactie daarop heeft verweerder beoordeeld in welke mate de esdoorn overlast veroorzaakt. Verweerder heeft Prohold opdracht gegeven om een adviesplan te maken voor de gehele beplanting van het Munnickenbos. Prohold heeft in november 2015 een advies uitgebracht onder de naam “herstelplan Munnickenbos”. In het herstelplan zijn de bomen in het Munnickenbos ingedeeld in drie categorieën: toekomstbomen, wijkers en blijvers. Een toekomstboom is een boom die als boom gewenst is en die zich goed kan ontwikkelen zonder onnodige overlast te geven. Ze hebben een goede vitaliteit en kroonontwikkeling. Deze bomen worden gestimuleerd om volledig uit te groeien. In het herstelplan is geconstateerd dat de esdoorn in redelijke conditie verkeert en een toekomstverwachting heeft van meer dan 10 jaar, zodat de boom als toekomstboom wordt aangemerkt.
1.2
In 2018 hebben omwonenden van de esdoorn aangegeven overlast van de esdoorn te ondervinden. Op 26 juli 2018 hebben door verweerder ingeschakelde deskundigen onderzoek gedaan naar de waarde van de esdoorn en de overlast die deze boom veroorzaakt. Daarbij is een formulier toetsingscriteria waarde-overlast ingevuld. Op het formulier scoorde de esdoorn ten aanzien van waarde 40 punten en ten aanzien van overlast 35 punten. Gelet daarop heeft verweerder besloten de esdoorn niet te verwijderen.
1.3
Op 3 oktober 2018 heeft Prohold een evaluatie van het beheer van het Munnickenbos uitgebracht. Daarin is onder meer vermeld dat de ongewenste zaailingen en opslag van de esdoorn zijn verwijderd.
1.4
Op 27 januari 2020 heeft Dorp, Stad & Land een rapportage uitgebracht met de titel “Waardering historische groenstructuren Warmond, Teylingen”. Dit rapport beschrijft de waarde van historische groenstructuren in Warmond. Het Munnickenbos maakt daarvan onderdeel uit.
1.5
Bij een boomveiligheidscontrole (BVC) op 7 februari 2020 van het Munnickenbos heeft een inspecteur, werkzaam bij Boomtotaalzorg, geconstateerd dat de esdoorn nog steeds in goede conditie verkeerde en een levensverwachting heeft van meer dan 10 jaar.
1.6
Aan Prohold is gevraagd het tot op dat moment gevoerde beheer te beoordelen zowel in relatie tot het in 2015 opgestelde beheerplan als tot het nieuwe rapport van Dorp, Stad & Land. Dit heeft geleid tot de rapportage van 14 april 2020. In die rapportage is onder meer vermeld dat het beheerplan uit 2015 en het nieuwe rapport van Dorp, Stad & Land voor een groot deel met elkaar overeen komen en dat de keuze voor een beperkt aantal toekomstbomen die ruimte hebben om goed uit te groeien goed aansluit. Het beheer van de struikenlaag verschilt echter.
1.7
Op 18 juni 2020 heeft de gemeente Teylingen bij verweerder een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn. In het primaire besluit heeft verweerder de omgevingsvergunning verleend.
1.8
Naar aanleiding van het door de derde-partijen tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar heeft de commissie bezwaren en klachten (de commissie) advies uitgebracht. In het advies van de commissie is vermeld dat verweerder bij het nemen van het primaire besluit niet heeft getoetst aan de criteria van artikel 4:11, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Teylingen (APV Teylingen). Verweerder wordt geadviseerd om in de beslissing op bezwaar alsnog te toetsen of de aanvraag voldoet aan de toetsingscriteria van artikel 4:11, tweede lid, van de APV Teylingen en zo ja, dit kenbaar te motiveren in het besluit. De commissie adviseert om, indien dit ertoe leidt dat de aanvraag alsnog moet worden afgewezen, de bezwaren gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en de omgevingsvergunning te weigeren.
1.9
Naar aanleiding van het advies van de commissie heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat toetsing aan de criteria van artikel 4:11, tweede lid, van de APV, ertoe heeft geleid dat de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn wordt geweigerd. Daarbij heeft verweerder opgemerkt dat de boom is geclassificeerd als een toekomstboom. De boom maakt onderdeel uit van een grotere houtopstand met hoge (cultuur)historische en ecologische waarde. Ook duurt het tientallen jaren voordat het verlies van de esdoorn is gecompenseerd door de aanplant van een nieuwe boom. Verder is het belangrijk dat de biodiversiteit wordt versterkt en er meer bomen worden aangeplant. Het is aannemelijk dat de boom nest- en foerageerruimte biedt aan insecten, vogels en zoogdieren. In 2018 is uit onderzoek gebleken dat de boomwaarde beperkt hoger is dan de overlastwaarde. Ook staat de esdoorn relatief dicht bij een woning en veroorzaakt de boom seizoensgebonden overlast. Het probleem van ervaren overlast wordt met dit besluit niet opgelost, aldus verweerder.
1.1
Op 16 juni 2022 heeft Prohold weer een BVC uitgevoerd. Uit de naar aanleiding daarvan gemaakte rapportage blijkt dat de esdoorn in voldoende conditie is, dat het een boom is zonder (noemenswaardige) gebreken en dat geen veiligheidsmaatregelen hoeven te worden genomen.
1.11
Tegen het bestreden besluit heeft eiser beroep ingesteld. Eiser heeft aangevoerd dat de esdoorn moet worden gekapt vanwege de overlast die de boom veroorzaakt. De overlast wordt veroorzaakt door zaaddozen, zaailingen, kevers die uit de boom komen en verduistering. Er is onzorgvuldig gehandeld jegens eiser en ook is in strijd gehandeld met het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, de redelijkheid en het vertrouwensbeginsel. Ook is sprake van een onevenwichtige vorm van belangenafweging. Wethouder Van Kempen (de wethouder) is op 12 mei 2020 bij eiser op bezoek geweest. De wethouder heeft eiser tijdens het gesprek medegedeeld dat verweerder het Munnickenbos wilde veranderen van reguliere groenvoorziening in erfgoed. Het zou in dat kader worden omgevormd tot het natte hakhoutbos dat het destijds was. De esdoorns zouden dan moeten wijken. Gezien de ellende die eiser al vele jaren had meegemaakt, zou de wethouder met de esdoorn achter eisers woning beginnen, met inbegrip van de tientallen zaailingen. Ook wilde verweerder de achterom achter de adressen Hagheweide 2 en 4 dat langs het Munnickenbos loopt afsluiten. De wethouder maakte het voorbehoud dat de afsluiting van de achterom en de omgevingsvergunning voor het kappen geen gelopen race waren, maar zei daarbij dat zijn voornemens stoelden op een nieuwe beleidskoers die hij wilde gaan volgen. Daarna werd de omgevingsvergunning voor het kappen verleend, en in de bezwaarfase en in het bestreden besluit werd over de nieuwe beleidskoers niet gerept. De manier waarop verweerder in de bezwaarprocedure heeft gehandeld, is in strijd met die eigen beleidskoers. Daardoor zijn eisers belangen geschaad. Eiser vindt het vreemd dat van alle erfgoedplannen nu niets overblijft. Verweerder zegt dat eiser niet helemaal met lege handen zit, omdat wel de afsluiting van de achterom is geregeld. Het is echter vreemd om in termen van geven en nemen te spreken. Verder stelt eiser dat het formulier toetsingscriteria waarde-overlast buiten hem om is opgesteld, en hij niet van het bestaan ervan wist. De inspecteurs die moesten controleren hebben bepaald welke overlast eiser heeft, zonder hem te spreken of op zijn grond poolshoogte te nemen. Eiser zag het formulier pas toen hij bij de commissie kwam, en kon zich er dus niet tegen verweren. Er is alleen naar de esdoorn gekeken en niet naar de ruim 40 zaailingen waarvan eiser veel overlast ervaart. Als de experts met hem hadden gesproken, was de overlast op een hoger aantal punten vastgesteld. Het waarde-overlast onderzoek deugt niet en had tot een geheel andere uitslag moeten leiden. Het waarde-overlast formulier is van drie jaar geleden. Verweerder stelt dat de overlast van de esdoorn voor een deel wordt weggenomen door het onderhoud dat in het Munnickenbos wordt uitgevoerd. Dat is onjuist, omdat er nooit onderhoud is uitgevoerd. Verweerder heeft eerst getoetst aan artikel 4.11, tweede lid, en springt dan ineens terug naar lid 1 onder b en bespreekt dan het waarde-overlastformulier van 2018. Volgens eiser is dit niet juist en in strijd met de APV.
1.12
De derde-partij heeft aangevoerd dat de omgevingsvergunning voor de kap van de esdoorn terecht is geweigerd. De esdoorn past nog steeds in de toekomstvisie op het bos en het beheer. Dat de esdoorn niet inheems is, of bij vervanging gekozen wordt voor een andere boomsoort, is geen reden om de gezonde esdoorn te kappen. Eiser toont niet aan in welke mate de overlast die hij ervaart door de esdoorn veroorzaakt wordt. Het is onduidelijk of de kap van de esdoorn de overlast zal wegnemen. De uitspraken die de wethouder heeft gedaan kunnen niet worden gezien als besluit van verweerder en hebben daarmee slechts beperkte kracht. Verweerder heeft bij het nemen van het besluit slechts naar het belang van een enkele burger gekeken. Ook daarom is het volgens de derde-partij goed dat de vergunning geweigerd is.
1.13
Uit de na de zitting toegestuurde stukken blijkt dat Prohold op 6 oktober 2023 nogmaals een onderzoek heeft gedaan naar de waarde van de esdoorn en de overlast die deze boom veroorzaakt, in aanwezigheid van eiser. Uit het naar aanleiding van dat onderzoek ingevulde formulier “toetsingscriteria waarde-overlast” blijkt dat de waarde op 60 punten wordt vastgesteld en de overlast op 45 punten.
2.1
In artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald dat voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling als een verbod geldt om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
2.2
Artikel 2.18 van de Wabo bepaalt dat, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
2.3
In artikel 4.11 van de APV Teylingen is bepaald:
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag te vellen of te doen vellen:
○ door het college als beschermingswaardig aangewezen houtopstanden. Het verbod is niet van toepassing wanneer sprake is van noodkap.
○ gemeentelijke bomen met een dwarsdoorsnede van de stam vanaf 20 cm op 1,3 meter boven het maaiveld. Het verbod is niet van toepassing wanneer sprake is van noodkap, zieke en dode bomen, overlast, verkeersonveiligheid, en indien voor het gebied, waar zich de te vellen houtopstanden bevinden, een participatieplan door het college is vastgesteld.
De vergunning kan worden geweigerd op grond van:
○ de natuurwaarde van de houtopstand;
○ de landschappelijke waarde van de houtopstand;
○ de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
○ de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
○ de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
○ de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
2.4
In het Bomenbeleid Teylingen, zoals dat gold ten tijde hier van belang is in paragraaf 4.4.5 het volgende bepaald:
“Inwoners die overlast van bomen ondervinden kunnen deze aandragen voor kap. De gemeente moet bepalen of er daadwerkelijk reden voor kap is. Overlast kan objectief meetbaar of aantoonbaar zijn als het bijvoorbeeld gaat om schade door opdruk van wortels of door takken die tegen de gevel van een woning groeien. Veel van de overlast is echter subjectief. Hier komt bij dat de individuele overlast die mensen van bomen kunnen ondervinden, strijdig kan zijn met het algemeen belang. Om een goede afweging te kunnen maken tussen het algemene belang en het individuele belang maakt de gemeente gebruik van toetsingscriteria. In deze criteria wordt de waarde die een boom heeft (algemeen belang), afgezet tegen de eventuele individuele overlast die een boom kan geven. Door de waardebepalende factoren en de overlastfactoren zo transparant mogelijk te maken, is een objectieve beoordeling mogelijk. Na toetsing worden per jaar maximaal twaalf overlastbomen verwijderd. Voor de procedure hiervoor zie hst 4.1.5 in het “Handboek Boombeheer”.”
2.5
In het Handboek Bomenbeheer van verweerder van 5 februari 2015 is vermeld:
“Om gebruik te maken van de uitzonderingsregeling met betrekking tot overlast, dient een zo transparant mogelijke procedure te worden gevolgd. Hiervoor wordt het formulier “Toetsingscriteria Waarde-Overlast” gebruikt (1.4.6). Hierbij wordt de waarde van de boom afgewogen ten opzichte van de overlast. Is de waarde hoger dan de overlast, dan blijft de boom behouden. Is de overlast hoger dan de waarde, dan verdwijnt de boom.”
3.1
De rechtbank overweegt dat het op grond van artikel 4.11 van de APV Teylingen verboden is de esdoorn te kappen zonder vergunning en dat verweerder de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn kan weigeren als zich een weigeringsgrond voordoet.
3.2
De beslissing om wel of niet een omgevingsvergunning voor het kappen te verlenen is een zogenaamde discretionaire bevoegdheid van verweerder. Dat betekent dat verweerder, als zich een van de in artikel 4:11 van de APV genoemde waarden voordoet, de vergunning kan weigeren, maar dat hij daartoe niet verplicht is. Verweerder zal daarbij een belangenafweging moeten maken. Voor de bestuursrechter geldt dat hij verweerders beslissing terughoudend moet toetsen. Deze toetsing is beperkt tot de vraag of verweerder bij afweging van belangen in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen.
3.3
Verweerder heeft in het bestreden besluit de verschillende belangen voldoende tegen elkaar afgewogen en voldoende gemotiveerd waarom het belang van het behoud van de esdoorn zwaarder weegt dan het belang van eiser om de boom te kappen. Uit de namens verweerder gedane onderzoeken, onder andere het (herhaalde) waarde-overlast onderzoek, heeft verweerder terecht geconcludeerd dat van belang wordt geacht dat de leefbaarheid en de landschappelijke waarde van de esdoorn hoog is en dat de beeldbepalende waarde en de natuurwaarde middelhoog zijn. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij zodanige overlast ondervindt van de esdoorn dat op grond van artikel 4.11 van de APV het verbod om te kappen zonder omgevingsvergunning niet van toepassing is. Daarbij is van belang dat op 26 juli 2018 door namens verweerder ingeschakelde externe specialisten een formulier toetsingscriteria waarde-overlast is opgesteld en dat daaruit blijkt dat de waarde van de esdoorn hoger scoort dan de overlast, zodat uit het beleid volgt dat de boom behouden moet blijven. Ook het op 6 oktober 2023 uitgevoerde waarde-onderzoek heeft tot die conclusie geleid. Eiser heeft weliswaar gesteld dat de waarde-overlast toetsing niet deugt en tot een geheel andere uitslag had moeten leiden, maar bij het herhaalde onderzoek in 2023 is eiser wél betrokken en eiser heeft geen onderzoek door een door hem ingeschakelde deskundige ingebracht waaruit anders blijkt, zodat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de bevindingen uit de namens verweerder verrichte waarde-overlast onderzoeken.
3.4
Ten aanzien van wat eiser heeft gesteld over de mededelingen van de wethouder tijdens een gesprek met hem overweegt de rechtbank dat uit de stukken niet blijkt welke mededelingen de wethouder eiser heeft gedaan. Ook heeft eiser zelf opgemerkt dat de wethouder bij zijn mededeling dat de esdoorn moest wijken een voorbehoud heeft gemaakt. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat van de zijde van de wethouder toezeggingen zijn gedaan waaruit eiser redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de esdoorn gekapt ging worden en dat dus een omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn zou worden verleend. Er is daarom geen sprake van strijd met het vertrouwensbeginsel.
3.5
Met betrekking tot het door eiser gestelde handelen in strijd is met de eigen beleidskoers geldt dat uit de stukken niet blijkt van een nieuwe beleidskoers, zodat niet kan worden geoordeeld dat verweerder in strijd met de eigen beleidskoers heeft gehandeld en dat eiser daardoor in zijn belangen is geschaad.
3.6
Hetgeen eiser heeft opgemerkt over de afsluiting van de achterom speelt geen rol in deze procedure en laat de rechtbank verder onbesproken.
3.7
De rechtbank verwerpt de standpunten van eiser en komt tot de conclusie dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten de omgevingsvergunning voor het kappen van de esdoorn te weigeren.
3.8
Het beroep van eiser zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr. I. Geerink-van Loon, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.