ECLI:NL:RBDHA:2024:4615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
NL24.4660
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een homoseksuele man uit Sierra Leone met betrekking tot geloofwaardigheid en vrees bij terugkeer

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2024 wordt het beroep van eiser, een man van Sierra Leoonse afkomst, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 1 februari 2024 de aanvraag afgewezen, waarbij de geloofwaardigheid van eisers homoseksuele geaardheid en de daarmee samenhangende problemen bij terugkeer naar Sierra Leone ter discussie stonden. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend op basis van de vrees voor vervolging vanwege zijn homoseksualiteit, die in Sierra Leone bij wet verboden is. De rechtbank heeft op 11 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke belevingswereld en de gevolgen van zijn homoseksualiteit. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij is mishandeld en gediscrimineerd vanwege zijn geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen te oppervlakkig zijn en niet voldoende onderbouwd. De staatssecretaris heeft terecht vastgesteld dat er geen gegronde vrees voor vervolging is, omdat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk risico loopt bij terugkeer naar Sierra Leone.

De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het ongegrond, met de conclusie dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral in gevallen waarin de geloofwaardigheid van hun verklaringen ter discussie staat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4660

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. E. Özel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag van 11 september 2022. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 1 februari 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2024 op zitting behandeld. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser heeft de Sierra Leoonse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2000. Hij legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij heeft Sierra Leone verlaten vanwege zijn homoseksualiteit. Op 14-jarige leeftijd heeft eiser seksuele handelingen uitgevoerd met zijn voormalige docent ( [naam docent] ). Jaren later is eiser betrapt (bij hem thuis door zijn nichtje) terwijl hij seksuele handelingen uitvoerde met [naam] , waarmee hij een lange relatie had van vijf jaar. Eiser is daarna mishandeld en vervolgens noodgedwongen gevlucht. Als eiser terug moet naar Sierra Leone, dan wordt hij gedood of levenslang in de gevangenis gezet.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele geaardheid;
3. Problemen naar aanleiding van homoseksuele geaardheid.
4.1.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat relevant element 1 geloofwaardig wordt geacht. Relevant element 2 wordt niet aannemelijk geacht. Relevant element 3 wordt ongeloofwaardig geacht. Verder is er, gelet op het geloofwaardig geachte relevante element 1, geen gegronde vrees voor vervolging en geen reëel risico op ernstige schade. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen.
Geloofwaardigheid relevant element 2
Inzicht in gedachten en gevoelens
5. Eiser betoogt dat zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte niet aannemelijk wordt geacht. Hij heeft wel degelijk inzicht gegeven in zijn gedachten en gevoelens aangaande zijn homoseksualiteit en zijn ervaringen daarmee. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser verduidelijkt dat de relevante onderdelen van de verklaringen van eiser wel zijn meegewogen door de staatssecretaris, maar dat het te licht is meegewogen. Eiser heeft duidelijk aangegeven dat hij geen gevoelens had voor vrouwen, dat hij merkte dat hij anders was dan andere jongens en dat dit gevoel van anders zijn tot uiting kwam als zij samen op weg naar een activiteit gingen en hij merkte dat de andere jongens dan met meisjes bezig waren. Hij heeft verklaard dat hij op zulke momenten merkte dat hij zelf niemand had omdat hij geen gevoelens had voor vrouwen. Ook heeft hij aangegeven dat hij verdrietig was toen hij zich realiseerde dat hij anders was, maar zijn verdriet voor zich hield omdat zijn handelingen illegaal zijn in Sierra Leone gelet op de daar geldende artikelen 61 en 62 van de Offences against the Person Act uit 1861 (Unnatural Offences) waarop een gevangenisstraf staat van minimaal tien jaar tot levenslang.
5.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt dat eiser geen inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke belevingswereld. Het referentiekader dat de staatssecretaris in beschouwing heeft genomen betreft het volgende: eiser is opgeleid, is praktiserend moslim maar gaat niet langer naar de moskee, is zich vanaf twaalf/dertien/veertienjarige leeftijd bewust van zijn homoseksuele geaardheid en is inmiddels 24 jaar oud, heeft twee relaties gehad in zijn land van herkomst en hij heeft zijn land van herkomst verlaten naar aanleiding van mishandelingen door de Sierra Leoonse gemeenschap nadat hij werd betrapt bij het uitvoeren van homoseksuele handelingen. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat gelet daarop van eiser verwacht mag worden dat hij inzichtelijk kan maken hoe het is om als homoseksuele jongen in Sierra Leone te leven, waar homoseksualiteit bij wet verboden is en hij daarin niet is geslaagd. Eiser is volgens de staatssecretaris tijdens het nader gehoor uitgebreid in de gelegenheid gesteld om te verklaren over de manier waarop hij achter zijn geaardheid kwam en hoe zijn omgeving hiermee omging. Eiser geeft beknopte en oppervlakkige verklaringen die onvoldoende inzicht geven in zijn persoonlijke belevingswereld. Over de ontmoetingen met [naam docent] tot de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid stelt eiser dat [naam docent] hem zijn gevoelens heeft laten ontdekken en hij zodoende weet dat hij op mannen valt [1] , maar wanneer eiser wordt gevraagd om dit toe te lichten valt hij slechts terug op oppervlakkige omschrijvingen van seksuele handelingen. Vervolgens wordt eiser nadrukkelijk gevraagd om toe te lichten wat zijn gedachten waren toen dit hem ineens overkwam en eiser herhaalt dan zijn verklaringen over seksuele handelingen. Eiser wordt daarna nogmaals expliciet gevraagd om in te gaan op zijn gedachten nadat dit gebeurde en dan geeft eiser enkel aan dat hij het heel raar vond en niet wist wat er gebeurde. [2] Eiser heeft verder niet inzichtelijk gemaakt hoe de ervaringen met [naam docent] zich verhouden tot de impuls om zijn gevoelens vervolgens toch te onderdrukken. [3] Op de vraag hoe zijn geaardheid voor hem maakte dat hij anders was dan anderen in zijn land, geeft hij aan dat hij verdrietig was maar er bewust van was dat het een geheim moest blijven en dat niemand het wist. Als eiser wordt gevraagd hoe hij ermee omging en wat hij emotioneel vond van dat hij verschilde van andere leeftijdsgenoten geeft eiser slechts aan dat hij gevoelens had voor mannen. Vervolgens wordt eiser expliciet gevraagd naar zijn emoties en dan herhaalt eiser slechts dat hij het geheim wilde houden. [4] Als eiser verder expliciet wordt gevraagd om te verklaren wat het emotioneel met hem deed dat zijn geaardheid illegaal is, blijft zijn antwoord oppervlakkig. [5] Pas wanneer aan eiser enkele voorbeelden van emoties worden voorgehouden tijdens het gehoor antwoordt hij dat het hem verdrietig maakte, zonder dit verder toe te lichten. [6] Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris de verklaringen van eiser kenbaar meegewogen en heeft de staatssecretaris vervolgens niet ten onrechte geconcludeerd dat de verklaringen enkel oppervlakkig zijn en geen inzicht geven in eiser zijn gedachten en gevoelens gelet op het referentiekader.
Verhouding tussen religie en geaardheid
6. Eiser betoogt verder dat hij voldoende inzicht heeft gegeven in de verhouding tussen zijn religie en zijn geaardheid. Hij beschouwt zich niet als een zondig persoon, omdat hij goede intenties heeft en Allah houdt van alle mensen die goede intenties hebben. Hij heeft verklaard dat hij in Sierra Leone stopte met het bezoeken van de moskee en ook in Nederland niet de moskee bezoekt, maar wel thuis bidt.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser nog toegelicht dat eiser een sterke persoonlijkheid heeft en zijn gevoel van binnen niet wordt beïnvloed door wat de Islam stelt en Allah van de zondaar houdt maar niet van de zonde.
6.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser desgevraagd weinig uitleg geeft over hoe zijn religie zich tot zijn geaardheid verhoudt. Als eiser expliciet wordt gevraagd wat het met hem doet dat zijn geaardheid niet wordt geaccepteerd binnen zijn geloof, stelt hij dat hij het niet moeilijk vindt maar anderzijds geeft hij aan te zijn gestopt met naar de moskee gaan omdat er tegen zijn geaardheid werd gepredikt. [7] Daarmee heeft hij geen inzicht gegeven in hoe zijn geaardheid zich verhoudt tot het praktiseren van zijn geloof enerzijds en het stoppen met moskeegang anderzijds. Verder heeft eiser in de zienswijze in reactie op het voornemen aangegeven dat Allah van hem houdt ondanks zijn geaardheid. In het bestreden besluit stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat van eiser mag worden verwacht dat hij kan verklaren waarom Allah van hem houdt ondanks zijn geaardheid, omdat homoseksualiteit niet wordt geaccepteerd door de Islam. Het betoog van eiser dat hij in beroep naar voren brengt, dat hij goede intenties heeft en Allah van mensen houdt die goede intenties hebben en de aanvulling ter zitting door de gemachtigde, is niet terug te zien in de gehoren. Ter zitting stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser met de stelling ter zitting dat hij goede intenties heeft en Allah van mensen houdt die goede intenties hebben, nog steeds niet aannemelijk heeft gemaakt hoe dat zich verhoudt tot zijn geaardheid omdat niet wordt betwist dat homoseksualiteit volgens de Islam aldaar bij wet verboden is. De staatssecretaris mocht het zwaartepunt in de beoordeling leggen bij de eigen verklaringen van eiser tijdens de gehoren en in de correcties en aanvullingen en stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser onvoldoende heeft verklaard om de verhouding inzichtelijk te maken.
Gevoelens voor [naam]
7. Eiser betoogt dat hij voldoende heeft uitgelegd waarom hij zijn gevoelens kenbaar maakte aan [naam] . Door alle omstandigheden was [naam] afhankelijk van en bevriend geraakt met eiser en hij hielp [naam] met zijn schoolwerk, waardoor eiser zich zelfverzekerd genoeg voelde om zijn gevoelens aan [naam] te openbaren.
7.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser over zijn relatie met [naam] oppervlakkig blijft en dat zijn verklaringen over waarom hij zijn gevoelens kenbaar maakte aan [naam] niet geloofwaardig zijn. De staatssecretaris mocht van eiser verwachten dat hij, met inachtneming van zijn referentiekader zoals onder 6.1. omschreven, hierover meer kan verklaren omdat eiser afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit niet is geaccepteerd en het delen van homoseksuele gevoelens risico’s met zich mee brengt waarvan eiser ook op de hoogte was. Als eiser wordt gevraagd toe te lichten hoe de relatie vanuit een vriendschapsrelatie is ontstaan, geeft eiser aan dat hij niet wist of [naam] op mannen viel maar hij aanvoelde dat [naam] hem bewonderde en [naam] hem daarom niet zou kunnen weerstaan en eiser aan [naam] vertelde dat hij homoseksueel is. [8] De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat deze verklaringen opmerkelijk zijn omdat eiser juist vaak het belang van geheimhouding van zijn geaardheid en het illegale karakter van de handelingen heeft benadrukt ten aanzien van zijn relatie met [naam docent] . De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het opmerkelijk is dat hij zijn gevoelens op die manier openbaarde, te meer nu hij eerder vijf jaar lang een geheime homoseksuele relatie heeft onderhouden en in een land woont waar dit niet alleen een taboe is, maar ook bij wet verboden en waar hoge straffen op staan, mag worden verwacht dat hij meer kan verklaren dan eiser doet.
Activiteiten in Nederland
8. Op 7 maart 2024 heeft eiser nog een aantal foto’s ingestuurd. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser betoogd dat hij hiermee wil laten zien dat eiser actief naar bijeenkomsten in Nederland gaat, in dit geval een COC bijeenkomst in Amsterdam, en daarmee wil eiser zijn geaardheid bewijzen.
8.1.
De staatssecretaris stelt zich ter zitting op het standpunt dat uit de foto’s niet duidelijk blijkt dat eiser op een COC bijeenkomst is, noch wat de context van de foto’s is. Verder stelt de staatssecretaris dat het zwaartepunt blijft liggen op de eigen verklaringen van eiser en de foto’s onvoldoende zijn in samenhang met al het andere om de geaardheid geloofwaardig te achten. Daarom leiden de foto’s niet tot een andere conclusie. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet ten onrechte aanvoert dat de foto’s de geaardheid niet aannemelijk maken. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich gelet op het voorgaande niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser de homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
Geloofwaardigheid relevant element 3
10. Eiser betoogt dat zijn problemen naar aanleiding van zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig worden geacht. In de zienswijze heeft eiser de gang van zaken voorafgaand en tijdens zijn betrapping op een plausibele wijze weergegeven. Eiser heeft erkend dat hij vergeten was de deur van zijn slaapkamer op slot te doen. Hij brengt naar voren dat hij zulks naliet omdat hij [naam] , na een langdurige afwezigheid vanwege vakantie, had gemist en blij was hem weer te zien. Bestreden wordt dat eiser geen enkele poging had gedaan om betrapping te voorkomen. Hij had zich immers met [naam] afgezonderd in zijn slaapkamer en was niet in de woonkamer gebleven.
10.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het feit dat eiser er niet in is geslaagd zijn geaardheid aannemelijk te maken ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de ondervonden problemen, omdat dit met elkaar samenhangt. Verder stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser zijn verklaringen over de ondervonden problemen op zichzelf ook niet overtuigend zijn. De staatssecretaris acht het opmerkelijk dat eiser aangeeft dat hij op heterdaad is betrapt door de dochter van zijn tante en er daarna een hectische panieksituatie ontstaat waarbij [naam] ternauwernood heeft kunnen ontsnappen en eiser werd gegrepen door een buurman en vervolgens dusdanig werd mishandeld dat hij vijf dagen in het ziekenhuis heeft gelegen voordat hij uit het land vertrok. Eiser is ondanks het voorgaande kennelijk exact op de hoogte van de gedachtegang en handelingen van de dochter van zijn tante. [9] Het is opmerkelijk dat eiser weet te benoemen waarvoor de dochter van zijn tante naar het huis kwam en dat ze zijn naam door het huis heen riep, maar hij dit niet hoorde. [10] Dat de dochter van zijn tante naar eisers slaapkamer kwam omdat ze hem niet in de woonkamer kon vinden acht de staatssecretaris bevreemdend voor iemand die enkel voor pannen en borden langskomt. Dit te meer nu eisers jongere broertje ook thuis was. Verder acht de staatssecretaris het niet bevattelijk en niet overtuigend dat eiser, destijds 19 jaar oud, op dat moment midden op de dag een seksuele handeling aangaat en geen enkele poging doet om voorzorgsmaatregelen te treffen om betrapping te voorkomen, terwijl hij al geruime tijd bezig was om zijn geaardheid geheim te houden. Hetgeen eiser in beroep aanvoert doet daaraan ook niet af.
Vrees bij terugkeer
11. Eiser betoogt dat gezien het feit dat hij homoseksueel is, homoseksualiteit bij wet niet is toegestaan in Sierra Leone en het feit dat eisers familieleden en buren zeer negatief staan tegenover homoseksualiteit, net als een groot deel van de Sierra Leoonse bevolking, terugzending naar Sierra Leone zal leiden tot strijd met artikel 3 van het EVRM.
11.1.
De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het feit dat eiser uit Sierra Leone komt op zichzelf niet genoeg is om een gegronde vrees voor vervolging aan te nemen of om bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade aan te nemen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.P. 14 NG.
2.P. 14 NG.
3.P. 15 en 17 NG.
4.P. 13 en 4 NG.
5.P. 13 NG.
6.P. 13 NG.
7.P. 16 NG.
8.P. 18 NG.
9.P. 7 en 22 NG.
10.P. 7 NG.