ECLI:NL:RBDHA:2024:4652
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- M.J.C. ten Hoopen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken
Op 3 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.40599 en NL23.40601. De verzoekers, die asiel hebben aangevraagd, hebben tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. De staatssecretaris had op 27 december 2023 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Tsjechië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van hun beroep.
De zitting vond plaats op 9 februari 2024, waar de verzoekers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Tijdens deze zitting zijn ook de zaken NL23.40598 en NL23.40600 behandeld. De voorzieningenrechter heeft op 3 april 2024 uitspraak gedaan in deze zaken en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.