ECLI:NL:RBDHA:2024:4734
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen verzoekster en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan. Verzoekers, een Nigeriaans gezin, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris op 26 februari 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. Tegen dit besluit hebben verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 28 maart 2024, maar verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL24.8697, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.