ECLI:NL:RBDHA:2024:4783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
NL24.10751
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. J. de Vries, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van familieleven, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 januari 2023 was afgewezen. Het bezwaar van verzoeker tegen deze afwijzing werd op 8 januari 2024 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 maart 2024, samen met een andere zaak (NL24.3389). Tijdens deze zitting waren de gemachtigde van verzoeker, de referent en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, met mr. M.C. Drenten-Boon als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10751

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J. Jans),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S. J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag ten behoeve van verzoeker om een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van familieleven afgewezen.
Bij besluit van 8 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.3389, op 26 maart 2024 op zitting behandeld. Daaraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker, referent en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.3389, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open