ECLI:NL:RBDHA:2024:4784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
NL24.10816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van familieleven, had eerder een afwijzing ontvangen van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze afwijzing vond plaats op 16 januari 2023, waarna het bezwaar van verzoekster op 8 januari 2024 ongegrond werd verklaard door de staatssecretaris. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 26 maart 2024, waar verzoekster, haar gemachtigde, de referent en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Tijdens deze zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.3393) die betrekking had op het beroep van verzoekster. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10816

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J. Jans),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag ten behoeve van verzoekster om een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van familieleven afgewezen.
Bij besluit van 8 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.3393, op 26 maart 2024 op zitting behandeld. Daaraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, referent en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.3393, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C. Drenten-Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open