ECLI:NL:RBDHA:2024:4814
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M.H. van der Poort-Schoenmakers
- J.R. van Veen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken toereikende machtiging in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024, met zaaknummer SGR 23/540, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen een betalingsverplichting die door de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) was opgelegd voor de inschrijving en identificatie van een personenauto. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eiser, A.F.M.J. Verhoeven, geen toereikende machtiging had overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht een machtiging vereist is om namens een ander beroep in te stellen. Verhoeven had een verouderde machtiging ingediend en was niet in staat om binnen de gestelde termijnen een geldige machtiging te overleggen. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en bleef het bestreden besluit van de RDW in stand. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.