ECLI:NL:RBDHA:2024:4816
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken toereikende machtiging in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 februari 2024, met zaaknummer 23/539, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen een betalingsverplichting die door de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) aan hem was opgelegd voor de inschrijving en identificatie van een personenauto op basis van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank oordeelde dat eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven, niet de vereiste toereikende machtiging had overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een machtiging noodzakelijk is voor iemand die namens een ander beroep instelt. Eiser was niet verschenen op de zitting, en Verhoeven had een verouderde machtiging ingediend die niet voldeed aan de eisen. De rechtbank had Verhoeven meerdere keren de gelegenheid gegeven om een geldige machtiging te overleggen, maar dit was niet gebeurd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit van de RDW in stand. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte en actuele machtiging in bestuursrechtelijke procedures.