ECLI:NL:RBDHA:2024:4838
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van afhankelijkheidsrelatie en belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een mvv-aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Afghaanse vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een mvv om bij haar dochter, die sinds 2002 in Nederland verblijft en de Nederlandse nationaliteit heeft, te kunnen wonen. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en haar dochter, en heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 23 februari 2024 behandeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Afghanistan onder moeilijke omstandigheden leeft, met een verslechterde gezondheid en een gebrek aan sociale steun. De staatssecretaris heeft echter gesteld dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, omdat eiseres en haar dochter al lange tijd niet samenwonen en eiseres in staat is om zelfstandig te functioneren. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de staatssecretaris tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een beschermd gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
De rechtbank heeft ook de belangenafweging van de staatssecretaris beoordeeld en vastgesteld dat deze alle relevante feiten en omstandigheden in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.