Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben. Eiser heeft op 1 december 2019 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Bij besluit van 30 april 2020 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw, omdat Slovenië verantwoordelijk was voor de behandeling hiervan. Bij brief van 22 juni 2020 heeft verweerder het besluit van 30 april 2020 ingetrokken, wegens het verstrijken van de overdrachtstermijn. Eisers aanvraag is vervolgens in de nationale procedure behandeld.
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Van 1998 tot in 2003 heeft hij als sergeant gewerkt bij de [naam organisatie] . Eiser heeft Algerije verlaten omdat hij na het beëindigen van zijn werkzaamheden bij de [naam organisatie] werd lastig gevallen door drugsbendes/maffia in [naam stad] . Hij werd ook bedreigd door enkele mannen die door zijn toedoen in de gevangenis waren beland. Daarnaast is hij bedreigd door de familie van de vrouw met wie hij tussen 2008/2009 en 2015 een geheime relatie had.
4. Bij besluit van 19 april 2021 heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, aanhef en onder j, van de Vw. Bij uitspraak van 23 juni 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, het beroep van eiser hiertegen gegrond verklaard en het besluit van 19 april 2021 vernietigd.De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de door eiser overgelegde medische informatie voldoende aanknopingspunten bevat om aan te nemen dat verweerder, alvorens eiser over zijn asielmotieven te horen, een gekwalificeerde medische beroepsbeoefenaar had moeten laten onderzoeken in hoeverre eiser in staat mag worden geacht om over de gebeurtenissen in zijn land van herkomst te verklaren. Bij eiser is een actieve schizofrene/psychotische stoornis geconstateerd die van invloed kan zijn op zijn verklaringen. Dit heeft verweerder niet gedaan. Deze uitspraak staat in rechte vast.
5. Op 4 en 30 augustus 2022 is eiser onderzocht door MediFirst. MediFirst heeft daarbij aangegeven dat eiser een psychiatrische aandoening heeft waardoor hij beperkingen heeft bij het onder woorden brengen van de redenen van zijn asielaanvraag. Tevens is aangegeven dat er geen perspectief bestaat op verbetering binnen afzienbare tijd. Op 20 maart 2023 heeft verweerder vervolgens schriftelijke vragen aan eiser gesteld om informatie te vergaren teneinde op toch de asielaanvraag te kunnen beslissen. Naar aanleiding van eisers reactie van 12 januari 2023 heeft verweerder advies gevraagd aan het BMAom te beoordelen of eiser in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. Het BMA heeft op 16 maart 2023 advies uitgebracht. Volgens dit advies lijdt eiser aan een psychotische stoornis. Daarnaast is er een vermoeden van trauma-gerelateerde klachten. Eiser krijgt behandeling voor zijn klachten en gebruikt verscheidene medicijnen. Gezien de aard, ernst en duur van de klachten zal de behandeling naar verwachting langdurig, mogelijk levenslang, noodzakelijk zijn. Aan de hand van de verkregen informatie verwacht de BMA-arts dat het uitblijven van psychiatrische behandeling en medicatie zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. Er is echter wel behandeling mogelijk in Algerije. Verder is geconcludeerd dat eiser niet kan reizen, tenzij aan een aantal reisvoorwaarden wordt voldaan. Op 20 april 2023 heeft eiser gereageerd op het advies van het BMA. Vervolgens is eiser op 15 juni en 11 juli 2023 door MediFirst onderzocht waarbij wederom is geconcludeerd dat eiser niet gehoord kan worden en dat er geen perspectief is op verbetering binnen een afzienbare tijd.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig en stelt dat dit element niet is te herleiden tot een van de gronden in het Vluchtelingenverdrag. Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat eiser gezien zijn ziektebeeld niet gehoord kan worden over zijn asielmotieven. Daarnaast zijn er ook geen andere mogelijkheden voorhanden om zijn asielmotieven naar voren te brengen. Er is geen zicht op verbetering van eisers medische situatie binnen een afzienbare tijd. Daarnaast komt eiser niet in aanmerking voor toepassing van artikel 64 van de Vw, omdat eiser in staat is om te reizen mits aan de reisvoorwaarden wordt voldaan en de door eiser benodigde behandeling in Algerije aanwezig is.
7. Eiser voert tegen het bestreden besluit het volgende aan. Eiser stelt zich op het standpunt dat een tijdsbeslag van ongeveer één jaar en een medische indicatie dat er geen perspectief is op verbetering ‘binnen afzienbare tijd’, in ieder geval niet kunnen worden aangemerkt als ‘blijvend onmogelijk’. Dat eiser mogelijk levenslang wordt behandeld betekent niet dat de behandeling niet kan leiden tot verbetering waardoor horen op termijn toch mogelijk wordt. Verweerder had meer tijd moeten nemen, eiser periodiek moeten laten onderzoeken en pas na verloop van meerdere jaren conclusies moeten trekken. Ten aanzien van het uitstel van vertrek voert eiser aan dat hij niet zelfstandig in zijn levensonderhoud kan voorzien en zijn medische zorg in Algerije kan organiseren en financieren. Het is onvoldoende om dan ervan uit te gaan dat de familie van eiser dat wel zal doen, omdat zij daartoe ook niet in staat zijn en hun eigen beslommeringen hebben. Daarnaast heeft eiser aannemelijk gemaakt dat de zorg in Algerije voor hem niet toegankelijk is en dat in het [naam ziekenhuis] ziekenhuis geen zorg wordt verleend die hij nodig heeft. Eiser benadrukt daarbij dat de door het BMA genoemde instellingen zich in Algiers bevinden en dus ver van eisers familie en de voormalige woonplaats van eiser. Tot slot volgt uit de door eiser overgelegde documentatie dat het [naam ziekenhuis] ziekenhuis gespecialiseerd is in de behandeling van autisme, wat niet de aandoening van eiser is. De zorg die eiser behoeft is dan ook niet beschikbaar in Algerije.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Juridisch kader beoordeling asielaanvraag
8. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw ligt het op de weg van de vreemdeling om bij zijn asielaanvraag aannemelijk te maken dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
9. Volgens artikel 14, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, voor zover van belang, wordt de vreemdeling, alvorens de beslissingsautoriteit een beslissing neemt, in de gelegenheid gesteld persoonlijk gehoord te worden over zijn verzoek om internationale bescherming door een daartoe naar nationaal recht bevoegde persoon. Een persoonlijk onderhoud over de inhoud van het verzoek om internationale bescherming wordt afgenomen door het personeel van de beslissingsautoriteit.
10. Volgens het tweede lid, aanhef en onder b, kan van een persoonlijk onderhoud over de inhoud van het verzoek worden afgezien indien de beslissingsautoriteit van oordeel is dat de vreemdeling niet persoonlijk gehoord kan worden als gevolg van blijvende omstandigheden waarop hij geen invloed heeft. Bij twijfel raadpleegt de beslissingsautoriteit een medisch beroepsbeoefenaar om na te gaan of de toestand die de vreemdeling ongeschikt of niet in staat maakt om te worden gehoord tijdelijk of van aanhoudende aard is.
11. Uit dat artikel volgt verder dat indien geen persoonlijk onderhoud plaatsvindt, er redelijke inspanningen worden gedaan om de vreemdeling de kans te bieden nadere informatie te verstrekken. Het feit dat er geen persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden belet de beslissingsautoriteit echter niet een beslissing over een verzoek om internationale bescherming te nemen. Het feit dat er geen persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden heeft daarnaast geen negatieve invloed op de beslissing van de beslissingsautoriteit.
12. In verweerders Werkinstructie 2021/12 staat dat het uitgangspunt is dat een vreemdeling wordt gehoord over zijn asielmotieven. Bezien moet worden wat nodig is om toch zorgvuldig een gehoor te kunnen houden ondanks het bestaan van medische beperkingen. Alleen ernstige tot zeer ernstige medische beperkingen zullen leiden tot het advies om (voorlopig) niet te horen. Daarnaast volgt uit deze werkinstructie dat het belangrijk is om in een zo vroeg mogelijk stadium de gemachtigde te betrekken en te overleggen hoe de procedure kan worden vervolgd, welke voorzieningen moeten worden getroffen om de vreemdeling te kunnen horen en indien nodig, welke alternatieven voor horen kunnen worden ingezet. De werkinstructie bevat een niet limitatieve opsomming van alternatieven van informatievergaring. Pas nadat andere vormen van passende informatievergaring zijn verricht of uitgeput, kan worden beslist.
13. De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt is dat een vreemdeling in de asielprocedure gehoord dient te worden. Dat dit ook de werkwijze van verweerder is, blijkt uit de door verweerder gehanteerde werkwijze op basis van de Werkinstructie 2021/12. Niet horen is alleen mogelijk als er sprake is van een situatie waarin eiser blijvend niet gehoord kan worden. In de Procedurerichtlijn en deze Werkinstructie is vervolgens de mogelijkheid opgenomen om, onder voorwaarden, een beslissing te nemen over een verzoek om internationale bescherming zonder dat een persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden. In geschil is of verweerder heeft kunnen beslissen op eisers asielaanvraag zonder eiser te horen over zijn asielmotieven.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder er niet ten onrechte van afgezien om eiser te horen. Daarbij stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat uit de Procedurerichtlijn kan worden afgeleid dat ‘blijvend’ dient te worden uitgelegd als ‘niet-tijdelijk’. Uit de door verweerder gevolde procedure blijkt dat hij voldoende inspanningen heeft verricht om te onderzoeken of eiser geschikt is om te worden gehoord. Zo heeft verweerder eiser meermaals in 2022 en in 2023 door MediFirst laten onderzoeken. Daarnaast is eiser ook door het BMA onderzocht. Uit alle MediFirst-adviezen volgt dat er geen perspectief op verbetering binnen afzienbare tijd bestaat. Daaruit volgt een niet-tijdelijk karakter. Daarnaast vermeldt het BMA-advies van 16 maart 2023 dat behandeling van eisers psychische stoornis langdurig en mogelijk levenslang noodzakelijk is, wat evenmin duidt op een tijdelijk karakter. Hierbij is van belang dat eiser de conclusies in deze adviezen niet heeft betwist. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder niet van de MediFirst- en de BMA- adviezen heeft mogen uitgaan. Bovendien heeft eiser in de Dublinprocedure op 29 juli 2020 een patiëntendossier overgelegd waaruit eveneens zijn psychische problematiek blijkt. Daarbij is ook een verklaring van een psychiater overgelegd. Dat dit geen onderzoek betreft dat door verweerder is ingesteld, neemt niet weg dat eiser toen al is onderzocht in verband met zijn psychische problematiek. Nu al deze medische stukken een periode beslaan van in ieder geval december 2019 tot juli 2023 en niet is gebleken van een wezenlijke verbetering in de psychische toestand van eiser, heeft verweerder kunnen concluderen dat de toestand van eiser van blijvende aard is. Daarbij is ook van belang dat het ziektebeeld van eiser niet is veranderd. De stelling van eiser in beroep dat verweerder het te snel heeft opgegeven, wordt dan ook niet gevolgd. Tot slot ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder onvoldoende inspanningen heeft verricht om eiser de kans te bieden (op een andere manier dan door middel van een gehoor) nadere informatie te verstrekken. Zo heeft verweerder bij brief van 10 november 2020 andere mogelijkheden aan eiser aangeboden ten einde op de asielaanvraag te kunnen beslissen. Dat eiser van geen van deze mogelijkheden gebruik heeft kunnen maken, doet aan de inspanning die verweerder heeft verricht niets af. Verweerder heeft dan ook terecht op eisers asielaanvraag beslist zonder eiser te horen. Dit leidt ook tot de conclusie dat verweerder de asielaanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond.
Uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw
15. Niet in geschil is dat eiser een psychische stoornis heeft en medische behandeling nodig heeft. Ook is niet in geschil dat bij het uitblijven van deze behandeling een medische noodsituatie ontstaat. Gelet op het advies van BMA loopt eiser bij het uitblijven van medische behandeling een reëel risico op psychotische ontregeling leidend tot gevaarlijk gedrag zoals een poging tot suïcide of agressiviteit, waarbij een gedwongen opname op een psychiatrische afdeling niet ondenkbaar is. In geschil is of de noodzakelijke medische zorg beschikbaar is in Algerije of de medische zorg feitelijk toegankelijk is voor eiser.
16. Uit vaste rechtspraakvan de Afdeling, gebaseerd op het arrest Paposhvili, volgt dat het in de eerste plaats aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM loopt en dat, indien de noodzakelijke medische zorg beschikbaar is, deze in zijn geval niet feitelijk toegankelijk is.
17. Eiser is daar niet in geslaagd. Uit het BMA-advies volgt weliswaar dat er bij het uitblijven van een medische behandeling een medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht. Verweerder heeft er echter terecht op gewezen dat voor eiser de benodigde behandeling in Algerije in voldoende mate aanwezig is. Daarnaast volgt uit het BMA-advies dat eiser in staat wordt geacht te reizen indien aan de door BMA opgestelde reisvoorwaarden wordt voldaan. Niet gesteld of gebleken is dat een fysieke overdracht niet kan plaatsvinden. Evenmin is gebleken dat eiser niet kan reizen onder de door BMA opgestelde reisvoorwaarden. Een directe overdracht van eiser aan een zorginstelling die zijn behandeling kan voortzetten is een van de reisvoorwaarden en wordt door verweerder georganiseerd. Verweerder merkt daarbij terecht op dat eiser niet zal worden uitgezet als deze fysieke overdracht niet georganiseerd kan worden. De vergewisplicht van verweerder strekt niet zo ver dat reeds ten tijde van het nemen van het bestreden besluit de fysieke overdracht en voortzetting van de zorg geregeld en gegarandeerd dienen te zijn.Na de door verweerder georganiseerde overdracht wordt eiser dan ook in staat geacht de voor hem benodigde zorg zelfstandig, al dan niet met behulp van familieleden, te organiseren. Eiser heeft niet onderbouwd dat de voor hem benodigde zorg niet feitelijk toegankelijk is, terwijl deze bewijslast bij eiser ligt. Ook met de stelling dat de door BMA genoemde instellingen zich op grote afstand van de voormalige woonplaats van eiser en zijn familie bevinden, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de zorg feitelijk niet toegankelijk is. Niet aannemelijk is gemaakt dat eiser zich niet in (de buurt van) Algiers of een andere behandellocatie kan vestigen en dat zijn familie hem niet kan ondersteunen. Daarbij is ook van belang dat eiser tijdens het gehoor ‘veilig land van herkomst’ heeft verklaard eerder toegang te hebben gehad tot de zorg in Algerije en eerder in Algerije in zijn levensonderhoud heeft kunnen voorzien.Eiser heeft dit ook niet betwist. Niet is gebleken dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat dit voor hem niet meer mogelijk zou zijn. Voor zover eiser verwijst naar een artikel waaruit zou blijken dat het [naam ziekenhuis] ziekenhuis alleen gespecialiseerd in de behandeling van autisme, geldt dat daaruit niet volgt dat het ziekenhuis uitsluitend autismepatiënten behandelt en dat eiser daar niet terecht kan voor zijn medische klachten. Eiser heeft dan ook niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast.
18. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door zijn gezondheidstoestand bij terugkeer naar Algerije een reëel risico loopt als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor uitstel van vertrek op medische gronden.
19. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.