Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die de Sierra Leoonse nationaliteit heeft en onder medische behandeling staat, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is bepaald dat hij niet in aanmerking komt voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten, zodat hij recht zou houden op opvang en medische zorg gedurende de bezwaarprocedure.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. In dit geval heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. Dit oordeel is gebaseerd op het advies van het Bureau Medische Advisering, waaruit blijkt dat verzoeker in staat is om te reizen en dat het staken van zijn behandeling niet leidt tot een medische noodsituatie. Verzoeker heeft in zijn gronden van bezwaar niet inhoudelijk betwist dat het bestreden besluit op juiste gronden is genomen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.