ECLI:NL:RBDHA:2024:497

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
NL23.35618
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Moldavische nationaliteit houdende vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 9 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, de aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoekster.

Verzoekster heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 januari 2024 behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. Verweerder was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter overwogen dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een gerelateerde zaak (NL23.35617).

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier I. Wolthuis, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35618

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoekster

geboren op [geboortedatum]
van Moldavische nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Procesverloop

Bij besluit van 9 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.35617, op 8 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.35617, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.