Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] (V-nummer: [V-nummer]), eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.M.M.M.F. Roijen, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard zag. De rechtbank oordeelde dat de eiser in het verleden internationale bescherming had verkregen van de Duitse autoriteiten, en dat zijn vertrek uit Duitsland in 2017 een grond kan zijn voor intrekking van deze status. De rechtbank benadrukte dat de niet-ontvankelijkverklaring van de asielaanvraag door de Nederlandse autoriteiten gerechtvaardigd was, omdat de Duitse autoriteiten nog steeds internationale bescherming aan de eiser verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de plicht had om de status van de eiser te verifiëren, wat ook is gebeurd door het opvragen van een Eurodac-uitdraai. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen, omdat er geen relevante argumenten zijn aangedragen die de niet-ontvankelijkheid van de aanvraag zouden kunnen weerleggen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de eiser is niet verschenen, maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2024.