ECLI:NL:RBDHA:2024:5106
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugkeerbesluit en procesbelang bij vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat op 30 juni 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de eiser is uitgevaardigd. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht en heeft een formulier van onvermogen overgelegd ter onderbouwing van dit verzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling, en heeft het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toegewezen.
Vervolgens heeft de rechtbank ambtshalve beoordeeld of de eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Uit de rechtspraak blijkt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder dat bekend is waar hij verblijft, zijn procesbelang ontvalt. In dit geval heeft de gemachtigde van de eiser op 2 april 2024 medegedeeld dat hij geen contact meer heeft met de eiser en geen actuele contactgegevens heeft. Dit heeft de rechtbank doen concluderen dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.