ECLI:NL:RBDHA:2024:5136

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
NL24.984
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op basis van gezinslidmaatschap

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend op 21 juni 2022, met het verzoek om verblijf als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 29 november 2022 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 15 december 2023 bevestigd.

De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en haar echtgenoot aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiseres afhankelijk is van de verblijfsrechtelijke positie van haar echtgenoot. Aangezien de aanvraag van de echtgenoot in een andere zaak (NL24.973) op goede gronden is afgewezen, heeft eiseres geen recht op afgeleid verblijf. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het bezwaar van eiseres terecht ongegrond heeft verklaard.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.984

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J.D. Alberda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) onder de beperking ‘verblijf als familie of gezinslid’ bij haar echtgenoot.
1.1
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 29 november 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 december 2023 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep [1] , op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de echtgenoot van eiseres (eiser in de zaken NL24.973 en NL24.974). Tevens is een tolk verschenen. Tevens zijn de bodemzaak en het verzoek om een voorlopige voorziening met hiervoorvermelde zaaknummers van eiser behandeld.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres gericht tegen de afwijzing van haar aanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris het bezwaar terecht ongegrond heeft verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiseres heeft op 21 juni 2022 een aanvraag ingediend voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvraag van eiseres afhankelijk is van de verblijfsrechtelijke positie van haar echtgenoot. Nu bij uitspraak van vandaag in de zaak NL24.973 de staatssecretaris op goede gronden de aanvraag van de echtgenoot voor een verblijfsvergunning heeft afgewezen en hij geen rechtmatig verblijf heeft, heeft eiseres ook geen afgeleid rechtmatig verblijf. Het beroep is ongegrond.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaak NL24.985