ECLI:NL:RBDHA:2024:5137
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning familie en gezin
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel 'familie en gezin', had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 15 december 2023, wees de aanvraag af als ongegrond. Verzoekster heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 12 maart 2024, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De gemachtigde van de Staatssecretaris was eveneens aanwezig. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak van de echtgenoot van verzoekster behandeld, met de nummers NL24.972 en NL24.973. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak, zaaknummer NL24.984, die betrekking had op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.