ECLI:NL:RBDHA:2024:5171

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
NL 23 36830
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.S. Yap, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 26 oktober 2023 was genomen. Dit besluit verklaarde het bezwaar van verzoekster ongegrond. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de beroepsprocedure in Nederland kon afwachten.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vrijstelling van griffierecht, dat eerder voorlopig was toegewezen, definitief toegewezen op basis van de financiële situatie van verzoekster. Dit betekent dat verzoekster geen griffierecht hoeft te betalen. Echter, omdat de rechtbank op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL23.36829), was de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36830

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

In het besluit van 26 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft beroep (NL23.36829) ingesteld tegen het bestreden besluit. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat zij de beroepsprocedure in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Van de indiener van een verzoekschrift bij de voorzieningenrechter wordt griffierecht geheven. Verzoekster heeft het verzoek gedaan om hiervan te worden vrijgesteld. Eerder heeft de voorzieningenrechter dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op wat verzoekster naar voren heeft gebracht over haar inkomen, en gelet op het door haar ondertekende formulier, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van verzoekster zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. In de uitspraak van vandaag met zaaknummer NL23.36829 heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.