ECLI:NL:RBDHA:2024:5176

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
NL24.8747, NL24.8749 en NL24.8751
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken met proceskostenvergoeding

Op 11 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van verzoekers die asielaanvragen hadden ingediend. De verzoekers, waaronder [naam 1], [naam 2], en [naam 3], hadden tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen als kennelijk ongegrond had afgewezen, afzonderlijke beroepen ingesteld. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De beroepen waren geregistreerd onder de zaaknummers NL24.8746, NL24.8748 en NL24.8750.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 27 maart 2024 behandeld, waarbij de verzoekers aanwezig waren met hun gemachtigde, mr. J.M. Suurmeijer, en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. V.R. Bloemberg. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan op de samenhangende beroepen van verzoekers, waarbij deze gegrond zijn verklaard. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en zijn de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van de drie samenhangende verzoekschriften. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.8747, NL24.8749 en NL24.8751

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1], verzoeker 1,

geboren op [datum 1],
V-nummer: [nummer 1],
[naam 2], verzoeker 2,
geboren op [datum 2],
V-nummer: [nummer 2],
[naam 3], verzoekster,
geboren op [datum 3],
V-nummer: [nummer 3],
mede namens haar andere minderjarige kinderen:
[naam 4],
geboren op: [datum 4],
V-nummer: [nummer 4],
[naam 5],
geboren op: [datum 5],
V-nummer: [nummer 5],
hierna tezamen: verzoekers
(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 27 februari 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij is aan verzoekers een terugkeerbesluit opgelegd en aan verzoeker 1 en verzoekster een inreisverbod voor de duur van twee jaar.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijke beroepen ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De beroepen zijn geregistreerd onder zaaknummers NL24.8746, NL24.8748 en NL24.8750.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken samen met de beroepen op 27 maart 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de samenhangende beroepen van verzoekers, en die beroepen gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van de drie samenhangende verzoekschriften, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.