ECLI:NL:RBDHA:2024:5252

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
C/09/661841 / FA RK 24-1307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarige kinderen in het kader van gezagsuitoefening en kinderalimentatie

In deze zaak heeft de vader verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen, terwijl de moeder zich hiertegen verzet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de complexe situatie tussen de ouders, waarbij hulpverlening betrokken is en er recent een jeugdbeschermingstafel heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om advies over de hoofdverblijfplaats van de kinderen, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die sinds 7 november 2023 bij de vader verblijven. De rechtbank heeft besloten om de zaak aan te houden in afwachting van het advies van de Raad, en heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen om de week bij de moeder zijn van vrijdag uit school tot maandag naar school. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid geboden voor de moeder om verweer te voeren tegen het verzoek van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen. De beslissing over de hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie wordt aangehouden tot het advies van de Raad is ontvangen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-1307
Zaaknummer: C/09/661841
Datum beschikking: 21 maart 2024

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 20 februari 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A. Fakiri te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. de Bluts te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens houdende een voorwaardelijk zelfstandig verzoek;
  • het F9-formulier van 13 maart 2024 met bijlagen van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 14 maart 2024 met bijlagen van de zijde van de moeder.
Op 15 maart 2024 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming te 's-Gravenhage

Verzoek en verweer

De vader heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem vast te stellen;
- de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van
7 november 2023 op nihil te stellen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de moeder zelfstandig verzocht – in het geval dat het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader wordt bepaald – dat er een zorgregeling wordt vastgesteld waarbij de kinderen wekelijks bij de moeder zijn van vrijdag uit school tot maandag naar school en elke donderdag van 14.00 uur tot 16.30 uur, met verdeling van de vakanties bij helfte, een en ander bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

  • De ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
  • De ouders zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de kinderen belast.
  • De moeder woont vanaf oktober 2017 begeleid door Middin. Zij kan op elk moment van de dag aanspraak maken op begeleiding.
  • De kinderen hebben onder toezicht gestaan van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering van 13 februari 2018 tot 13 februari 2020.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 8 april 2022 is een zorgregeling bepaald, waarbij de kinderen om de week van vrijdag 16.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader zullen zijn, en een deel van de vakanties in onderling overleg te bepalen.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 7 juni 2022 is een kinderalimentatie van
  • De kinderen hadden sinds het uiteengaan van partijen hun feitelijke verblijfplaats bij de moeder.
  • Sinds 7 november 2023 verblijven de kinderen bij de vader.
  • De kinderen zitten in [plaats] op school en gaan daar vanuit vader met een taxibusje naar toe.
  • Op 30 januari 2024 heeft een Jeugdbeschermingstafel plaatsgevonden.
  • De vader heeft de Iraakse nationaliteit. De moeder heeft de Nederlandse nationaliteit.

Beoordeling

Voorgeschiedenis
Partijen zijn eind 2017 feitelijk uit elkaar gegaan. De moeder heeft toen eerst met de kinderen enige tijd in een crisisopvang gezeten. Vervolgens is er een woonplek voor moeder gevonden, waar zij vanaf oktober 2017 begeleid met de kinderen woont. De moeder heeft dagelijks begeleiding van Middin, waaronder minstens tweemaal per dag als ze voor de kinderen moet zorgen. Er is in de jaren 2018 – 2020 een ondertoezichtstelling geweest waarbij het accent heeft gelegen op het bestendigen van een zorgregeling. Vervolgens is er door deze rechtbank in april 2022 een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om de week een weekend bij vader zijn.
Op initiatief van de hulpverlening zijn de kinderen op 7 november 2023 tijdelijk bij de vader gaan wonen, omdat er een incident tussen de moeder en [kind 1] had plaatsgevonden en de moeder tijd nodig had om aan zichzelf te werken. Er zijn toen afspraken gemaakt over een voorlopige zorgregeling waarbij de kinderen bij de moeder zouden zijn:
  • elke donderdag uit school van 14.00 uur tot 16.30 uur;
  • om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school.
Ook zijn er twee vaste belmomenten per week afgesproken. Een gezinscoach van Middin/Rondomjou/CJG begeleidt sindsdien het gezin bij vader thuis.
Het overplaatsen van de kinderen van vader naar moeder heeft volgens de school veel rust aan de kinderen gegeven. Bij brief van 20 december 2023 heeft de school de volgende observaties over de kinderen opgeschreven:
‘In de jaren dat de kinderen hoofdzakelijk bij de moeder verbleven werd er veel onrust gezien bij de kinderen. [kind 1] en [kind 2] werden/worden gekenmerkt door een ‘vol hoofd’/vermoeidheid, veel bewegingsonrust, een geringe luisterhouding en spanningsboog. (…)
In de periode dat de kinderen hoofdzakelijk bij de moeder woonden, zijn er door [kind 1] meer dan eens signalen afgegeven van huiselijk geweld. (…)
Nu de kinderen per 8 november 2023 hoofdzakelijk bij vader wonen zien wij dat de kinderen rustiger zijn en de verzorging op orde is. (…)
Op moment van schrijven zien wij dat beide kinderen rustiger zijn en uitgeslapen op school komen. De leerkracht van [kind 2] signaleert dat zij op dagen dat zij vanuit vader komt meer focus heeft op haar werk en een betere werkhouding laat zien. Voor beide kinderen is de verzorging (kleding, gymspullen, eten/drinken) op dit moment op orde.’
Uit de evaluatie van Middin van 21 december 2023 volgt dat er bij de vader op dit moment structuur en regelmaat is voor de kinderen en dat de vader fysiek en emotioneel beschikbaar is voor hen. Er is meer rust voor de kinderen en het gaat beter met hen.
Naar aanleiding van de Jeugdbeschermingstafel op 30 januari 2024 heeft de Raad opnieuw besloten een beschermingsonderzoek te gaan doen. Het is de verwachting dat dit onderzoek over ongeveer een maand gereed is.
In een e-mail van 31 januari 2024 heeft de gezinscoach bij vader thuis aangegeven dat zij van mening is dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader bepaald worden.
Door de moeder zijn korte rapportages overgelegd van haar begeleiders over de periode tussen 25 februari 2024 en 11 maart 2024 en betreffen [kind 1] .
Wijziging hoofdverblijfplaats
Het verzoek van de vader strekt tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De moeder heeft zich tegen toewijzing van dit verzoek verzet.
De rechtbank acht zich, mede door de tegenstrijdige adviezen die uit het dossier blijken, op dit moment onvoldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de kinderen al veel hebben meegemaakt in de afgelopen periode. Zij moeten niet als pakketjes verplaatst worden door een voorlopige maatregel. In plaats daarvan acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat de Raad onderzoek zal doen naar de volgende vragen:
  • bij wie van de ouders ligt het opvoedperspectief?
  • als het perspectief bij de vader ligt, is een wijziging van basisschool voor de kinderen dan aangewezen? Is er speciaal of regulier onderwijs nodig voor de kinderen?
  • welke zorgverdeling tussen de ouders is passend, ook gelet op de school van de kinderen?
  • is er voor de kinderen hulp of een andere vorm van begeleiding nodig?
  • volstaat de hulpverlening die de ouders nu krijgen of is er bij de vader en/of de moeder nog andere hulp nodig?
Ter zitting is gebleken dat het onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel inmiddels is begonnen. Er is al een keer gesproken met beide ouders en beide kinderen. De Raad verwacht dat het onderzoek binnen een maand kan worden afgerond. Met partijen en de Raad is besproken dat het verzoek tot wijziging hoofdverblijfplaats wordt aangehouden in afwachting van afronding van het jeugdbeschermingsonderzoek. Ten behoeve van deze zaak kan aanvullend onderzoek worden gedaan. De Raad zal zich inspannen om te proberen de door de rechtbank in deze zaak te stellen vragen mee te nemen in hetzelfde feitelijke onderzoek. Daarmee zou dan relatief snel ook een advies met betrekking tot de hoofdverblijfplaats kunnen worden gegeven.
De moeder heeft aangevoerd dat zij de kinderen in afwachting van de uitkomsten van het raadsonderzoek weer meer wil zien. Volgens haar was het de bedoeling dat de kinderen slechts tijdelijk bij de vader zouden verblijven. Zij meent dat het bij haar voldoende stabiel is om de kinderen weer bij haar te laten wonen.
De vader heeft op de zitting verzocht dat er een minder onrustige voorlopige zorgregeling komt. Hij heeft concreet verzocht het contactmoment van de donderdag te laten vervallen. Omdat de kinderen op de donderdag uit school naar de moeder gaan, reizen zij niet met het taxibusje terug naar de vader. Daarom haalt de vader de kinderen na het contactmoment bij de moeder op met het OV. Volgens hem levert dit korte contactmoment de kinderen veel onrust op en heeft hij veel moeite om de kinderen na afloop van dit contact rustig thuis te brengen. Ook lukt het hem niet elke keer om de kinderen op het afgesproken belmoment met de moeder te laten bellen, omdat de kinderen ook eigen activiteiten hebben.
In afwachting van de uitkomst en het advies van het raadsonderzoek volgt de rechtbank het advies van de Raad, die ook kennis heeft genomen van de hier genoemde stukken van school en hulpverlening, om geen grote veranderingen voor de kinderen door te voeren en meer rust te brengen in de huidige regeling. Daarbij houdt de rechtbank er rekening mee dat uit het dossier niet is gebleken dat de situatie bij de moeder sinds november 2023 zodanig is verbeterd dat het nu vaststaat dat de kinderen daar weer veilig zijn. Daarentegen blijkt uit de hiervoor aangehaalde brieven van school en de evaluatie van Middin dat de vader kan voorzien in wat de kinderen nodig hebben. Uit de door de moeder overgelegde stukken kan niet zonder meer worden afgeleid dat de kinderen bij de vader niet veilig zijn. [kind 1] heeft op 8 maart en op 11 maart bij moeder thuis negatieve uitlatingen jegens vader gedaan. Deze zijn echter niet zodanig, zeker niet in combinatie met de andere verslagen, dat daar onmiddellijk uit kan worden afgeleid dat de kinderen onveilig zijn bij de vader. Hoe deze uitingen moeten worden geïnterpreteerd dient verder te worden meegenomen in het raadsonderzoek.
De rechtbank handhaaft daarom de weekendregeling, in die zin dat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de moeder zijn. Op die manier heeft de moeder ook contact met school. Het donderdagse contactmoment met de moeder zal voortaan om de week plaatsvinden, namelijk alleen in de week dat de kinderen het weekend bij de vader zijn. Op advies van de Raad zullen de belcontacten voortaan op initiatief van de kinderen zijn, en niet meer op vaste momenten in de week. Gelet op de leeftijd van de kinderen is een vaste belregeling niet meer passend. De kinderen kunnen de moeder bellen als zij daar behoefte aan hebben. Het ligt dan op de weg van de vader om ervoor te zorgen dat de kinderen naar de moeder kunnen bellen.
De rechtbank zal deze voorlopige zorgregeling vastleggen en elke verdere beslissing over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en verdere zorgregeling aanhouden in afwachting van het advies van de Raad.
Kinderalimentatie
De rechtbank stelt vast dat de moeder geen formele verweertermijn heeft gekregen op het verzoek van de vader om de kinderalimentatie op nihil te stellen. De rechtbank zal die verweertermijn alsnog geven en stelt de moeder in de gelegenheid om binnen vier weken na deze beschikking verweer te voeren op het verzoek van de vader. De rechtbank zal de beslissing op het verzoek van de vader daarom aanhouden.
Partijen hebben op zitting afgesproken dat zolang de kinderen feitelijk niet bij de moeder maar bij de vader wonen, de moeder de kinderalimentatie niet op de vader zal verhalen. Deze afspraak betreft de alimentatie vanaf 8 november 2023. Deze afspraak leent zich niet voor opname in het dictum. Als er een definitieve beslissing over de hoofdverblijfplaats van de kinderen wordt genomen, dient er ook een definitieve beslissing over de kinderalimentatie te komen.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 8 april 2022 – :
bepaalt dat:
  • [kind 1] , geboren op [geboortedag 1] 2013 te [geboorteplaats] , en
  • [kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2017 te ’ [geboorteplaats] ,
voorlopig bij de vader verblijven en alleen bij de moeder zullen zijn:
  • in de ene week op donderdag uit school tot 16.30 uur,
  • in de andere week van vrijdag uit school tot maandag naar school;
en bepaalt dat zij op eigen initiatief belcontact met moeder zullen hebben;
bepaalt dat de moeder binnen vier weken na heden een verweerschrift kan indienen tegen het verzoek van de vader om de kinderalimentatie per 7 november 2023 op nihil te stellen;
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek te verrichten, de door de rechtbank gestelde vragen te beantwoorden, en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de processtukken aan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling aan tot
1 juli 2024 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zo mogelijk zijn rapport met advies te hebben uitgebracht
aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
bepaalt dat, ná ontvangst van het rapport en advies, de behandeling ter terechtzitting, op een nader te bepalen datum en tijdstip, zal worden voortgezet in aanwezigheid van de Raad voor de Kinderbescherming;
beveelt de griffier partijen tegen het tijdstip van de nadere behandeling ter terechtzitting ieder via de eigen advocaat op te roepen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de hoofdverblijfplaats, de definitieve zorgregeling en kinderalimentatieaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, in tegenwoordigheid
van mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 21 maart 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!