ECLI:NL:RBDHA:2024:5283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
NL24.108
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en iMMO-rapportage

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Rwandese vrouw, had een asielaanvraag ingediend die eerder was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelde het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit, waarin de asielaanvraag opnieuw als ongegrond werd afgewezen. Eiseres voerde aan dat zij vreesde voor vervolging in Rwanda vanwege haar betrokkenheid bij de coöperatie Kopik en de politieke partij Rwandees Patriottisch Front. Ze stelde dat ze in het verleden was mishandeld en bedreigd door de politie in Rwanda.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit en herkomst van eiseres geloofwaardig achtte, maar de vrees voor vervolging niet kon onderbouwen. De rechtbank vond dat de verklaringen van eiseres over de opname van geld voor de politieke partij en de doodsbedreigingen ongeloofwaardig waren, vooral omdat eiseres zich baseerde op vermoedens en niet op concrete feiten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestond en dat eiseres niet het voordeel van de twijfel had moeten krijgen, omdat haar relaas niet in grote lijnen als geloofwaardig kon worden beschouwd.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de proceskosten niet vergoed hoefden te worden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.108

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).

Procesverloop

Bij besluit van 4 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde asielprocedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 13 maart 2024 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Rwandese nationaliteit te hebben. Op 1 juli 2019 heeft zij een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Aan de asielaanvraag heeft eiseres het volgende ten grondslag gelegd. Eiseres was werkzaam als secretaresse voor de coöperatie Kopik. Eiseres heeft ontdekt dat de voorzitter en vice-voorzitter van de coöperatie zonder medeweten van eiseres geld opnamen van de rekening van de coöperatie voor de politieke partij [naam politieke partij] (Rwandees Patriottisch Front). Eiseres heeft hierop haar ontslag ingediend bij de coöperatie. Toen zij naar het kantoor van de coöperatie ging om het ontslag te bespreken, werd zij gearresteerd door de politie. Zij werd vals beschuldigd van het vervalsen van een cheque. Eiseres is eerst in 2012 vrijgesproken, maar in 2013 is het onderzoek heropend en is zij veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. In april 2014 is eiseres in gevangenschap door twee politieagenten mishandeld en verkracht. In mei 2014 werd eiseres weer vrijgelaten. Eiseres werd enkele dagen na haar vrijlating door een vriend, die spion is bij de [naam politieke partij], gewaarschuwd dat de politie van plan is om eiseres te vermoorden omdat zij vrezen dat bekend zal worden dat eiseres is mishandeld en verkracht. Eiseres is vervolgens gevlucht naar Uganda. In 2016 is eiseres teruggekeerd naar Rwanda. In december 2017 is eiseres weer door haar vriend gewaarschuwd dat de politie achter eiseres aanzit. Deze vriend heeft eiseres ook verteld dat zij op een lijst met tegenstanders van de [naam politieke partij] staat. In 2018 heeft eiseres opnieuw Rwanda verlaten. Eiseres vreest bij terugkeer naar Rwanda voor ernstig gevaar.
3. Bij besluit van 17 september 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Op 2 november 2022 heeft zij een forensisch medisch onderzoek van iMMO overgelegd. In de rapportage van iMMO is onder meer geconcludeerd dat de bij eiseres geconstateerde psychische problematiek ten tijde van de gehoren beperkingen heeft gegeven die zeker hebben geïnterfereerd met het vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren. Op 19 december 2022 heeft verweerder het besluit van 17 september 2021 ingetrokken.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder opnieuw beslist op de asielaanvraag van eiseres en deze wederom afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiseres heeft gewerkt als secretaresse voor de coöperatie Kopik en dat zonder haar medeweten geld van de rekening van de coöperatie is opgenomen. Dat er een verband is tussen het opgenomen geld en de [naam politieke partij], acht verweerder niet geloofwaardig. De veroordeling voor diefstal evenals de arrestatie, mishandeling en verkrachting van eiseres tijdens haar detentie, heeft verweerder geloofwaardig bevonden. De doodsbedreiging door de Rwandese politie heeft verweerder niet geloofwaardig geacht. Verweerder heeft overwogen dat rekening is gehouden met het iMMO-rapport en dat de inhoud daarvan niet wordt bestreden. Dat het relaas deels niet geloofwaardig wordt geacht, komt doordat eiseres verklaart over vermoedens en haar verklaringen niet onderbouwt. Daarnaast stroken haar verklaringen over de Rwandese politie niet met informatie uit openbare bronnen over de goede reputatie van de politie. De geloofwaardig geachte elementen uit het relaas van eiseres leiden voorts niet tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Rwanda.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Strijd met de goede procesorde
5. Eiseres heeft op 31 januari 2024 beroepsgronden ingediend. Kort voorafgaand aan de zitting van 13 maart 2024, namelijk op 12 maart 2024 om 23:43 uur, heeft eiseres in het digitale dossier aanvullende beroepsgronden en haar patiëntendossier ingediend. Verweerder heeft ter zitting verklaard onvoldoende tijd te hebben gehad om kennis te nemen van de aanvullende gronden. De rechtbank is van oordeel dat het zeer laat indienen van deze aanvullende beroepsgronden zich niet verdraagt met een goede procesorde. De rechtbank zal daarom de aanvullende gronden van 12 maart 2024 niet bij het beroep betrekken voor zover deze niet slechts een nadere toelichting zijn op de beroepsgronden van 31 januari 2024.
Geloofwaardigheidsbeoordeling en iMMO
6. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte haar verklaringen over de opname van het geld van de coöperatie voor de [naam politieke partij] en de doodsbedreiging door de Rwandese politie ongeloofwaardig heeft geacht, gelet op de conclusies uit de iMMO-rapportage. Nu door iMMO is geconcludeerd dat eiseres niet in staat moet worden geacht om compleet, coherent en consistent te verklaren, moet verweerder nader motiveren waarom tegengeworpen wordt dat eiseres niet compleet, coherent en consistent heeft verklaard. De conclusies van iMMO kunnen niet weerlegd worden door een MediFirst-advies. Eiseres betwist dat het MediFirst-advies een deskundigenadvies is. Ook had verweerder moeten onderzoeken of uit forensisch medisch onderzoek steun blijkt voor de verklaringen van eiseres.
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder de inhoud van de rapportage van iMMO niet betwist. Het MediFirst-advies is door verweerder dan ook niet ingebracht als contra-expertise. Uit zowel de rapportage van iMMO als het MediFirst-advies volgt niet dat eiseres niet in staat is om te worden gehoord. Tijdens de zitting heeft eiseres ook erkend dat zij kon worden gehoord. Uit het rapport van iMMO blijkt dat eiseres psychische klachten heeft, onder meer PTTS-klachten, die ten tijde van de eerdere asielgehoren beperkingen hebben gegeven die zeker hebben geïnterfereerd met haar vermogen om compleet, coherent en consistent te verklaren. Ook blijkt uit het rapport dat eiseres herbelevingen heeft die typerend zijn ten aanzien van het gestelde meegemaakte geweld. Uit het MediFirst-advies blijkt dat eiseres een psychiatrische aandoening heeft, emotioneel is, wisselende concentratie ervaart, moeite heeft met data en dat door de beladen gebeurtenissen er sprake kan zijn van toenemende spanning. Eiseres heeft niet betwist dat tijdens het gehoor voldoende rekening is gehouden met het MediFirst-advies.
8. Verweerder heeft zich niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat ongeloofwaardig is dat sprake is van een verband tussen het opgenomen geld en de [naam politieke partij]. Verweerder heeft terecht tegengeworpen dat eiseres slechts het vermoeden heeft dat het geld van de coöperatie is opgenomen ten behoeve van de [naam politieke partij]. Eiseres heeft tijdens het gehoor immers verklaard dat zij dit niet daadwerkelijk weet en dat het door haar gestelde verband tussen het geld en de [naam politieke partij] een aanname van haarzelf is. Ook heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiseres door personen van de Rwandese politie met de dood wordt bedreigd. Niet ten onrechte is aan eiseres tegengeworpen dat zij haar vrees dat zij nu nog steeds gezocht wordt, baseert op de informatie van slechts één vriend. Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat niet valt in te zien waarom eiseres zou vrezen voor de gehele Rwandese politie, omdat het slechts individuen van de politie zouden zijn die eiseres zouden zoeken. Dat zij niet weet welke individuen dit zijn, maakt dat niet anders. In dit kader heeft verweerder kunnen verwijzen naar openbare bronnen (in voetnoot 15 in het voornemen), waaruit blijkt dat Rwandese politie over het algemeen een goede naam heeft wat betreft het aanpakken van corruptie en misdaden binnen de eigen gelederen en dat verkrachting in Rwanda zeer serieus wordt genomen. Verder heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres in 2016 zonder problemen Rwanda weer is ingereisd en tot 2018 zonder problemen met de autoriteiten in Rwanda heeft verbleven, waarbij zij in deze periode ook zelf haar paspoort heeft verlengd. Verweerder heeft kunnen overwegen dat niet valt in te zien waarom de Rwandese politie eiseres niet zou hebben opgepakt in die periode. Anders dan eiseres meent, zien deze tegenwerpingen niet op haar vermogen om coherent, compleet en consistent te verklaren. Verweerder was daarom niet gehouden om nader te motiveren wat de betekenis van de conclusies van iMMO zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. De ter zitting door verweerder gegeven toelichting dat de beperkingen die volgen uit het iMMO-rapport alleen gelden voor verklaringen van eiseres over het door haar ondergane geweld, volgt de rechtbank overigens niet. Dit heeft echter geen gevolgen voor de beoordeling van het bestreden besluit.
Voordeel van de twijfel
9. Eiseres voert verder aan dat verweerder had moeten onderzoeken of aan haar het voordeel van de twijfel moest worden gegund. Daarbij wijst eiseres erop dat de relevante elementen van haar asielrelaas grotendeels geloofwaardig zijn bevonden.
10. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat haar het voordeel van de twijfel had moeten gegund. Er is namelijk niet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldaan. Zo moet onder andere vast komen te staan dat het relaas van de vreemdeling in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd en dat er sprake is van samenhangende en aannemelijke verklaringen. Zoals onder 8 is overwogen, heeft verweerder niet ten onrechte de verklaringen van eiseres over de opname van geld voor de [naam politieke partij] en de bedreiging door de Rwandese politie ongeloofwaardig geacht. Dat oordeelt de rechtbank onder meer omdat eiseres zich baseert op vermoedens en gelet op het feit dat zij na haar terugkeer naar Rwanda van 2016 tot 2018 zonder problemen met de autoriteiten aldaar heeft verbleven. Gelet hierop heeft verweerder eiseres niet het voordeel van de twijfel hoeven gunnen.
Conclusie
11. Het beroep is ongegrond.
12. Verweerder hoeft de proceskosten van eiseres niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.