ECLI:NL:RBDHA:2024:5283
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en iMMO-rapportage
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Rwandese vrouw, had een asielaanvraag ingediend die eerder was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelde het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit, waarin de asielaanvraag opnieuw als ongegrond werd afgewezen. Eiseres voerde aan dat zij vreesde voor vervolging in Rwanda vanwege haar betrokkenheid bij de coöperatie Kopik en de politieke partij Rwandees Patriottisch Front. Ze stelde dat ze in het verleden was mishandeld en bedreigd door de politie in Rwanda.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de identiteit en herkomst van eiseres geloofwaardig achtte, maar de vrees voor vervolging niet kon onderbouwen. De rechtbank vond dat de verklaringen van eiseres over de opname van geld voor de politieke partij en de doodsbedreigingen ongeloofwaardig waren, vooral omdat eiseres zich baseerde op vermoedens en niet op concrete feiten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging bestond en dat eiseres niet het voordeel van de twijfel had moeten krijgen, omdat haar relaas niet in grote lijnen als geloofwaardig kon worden beschouwd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de proceskosten niet vergoed hoefden te worden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.