ECLI:NL:RBDHA:2024:5439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M. Steinebach - de Wit
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit in het bestuursrecht met betrekking tot verblijfsrecht en hoorplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiseres, die niet aanwezig was op de zitting, had eerder een terugkeerbesluit ontvangen waarin haar werd meegedeeld dat zij het grondgebied van de EU, EER en Zwitserland binnen vier weken moest verlaten. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiseres, die onder andere aanvoert dat zij niet voorafgaand aan het besluit is gehoord, in strijd met artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris wel degelijk aan de hoorplicht heeft voldaan, aangezien er een proces-verbaal van gehoor aanwezig is waarin eiseres is geïnformeerd over het terugkeerbesluit en haar persoonlijke omstandigheden zijn besproken.
Daarnaast betoogt eiseres dat zij recht heeft op verblijf in Spanje, maar de rechtbank volgt haar hierin niet. Eiseres heeft verklaard dat haar eerdere verblijfsaanvraag in Spanje is verlopen en dat zij momenteel geen verblijfsrecht heeft in een EU-land. De staatssecretaris heeft navraag gedaan bij de Spaanse autoriteiten, die bevestigden dat eiseres niet bekend is in Spanje. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor het verlenen van een vertrektermijn en dat de staatssecretaris terecht het terugkeerbesluit heeft opgelegd.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en het terugkeerbesluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.