ECLI:NL:RBDHA:2024:5453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invorderingsbesluit van bestuursdwang inzake onrechtmatig bezit van beschermde vogels
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een invorderingsbesluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiser, die onrechtmatig 55 beschermde vogels in bezit had, kreeg de kosten van bestuursdwang ter hoogte van € 3.262,61 in rekening gebracht. Eiser had eerder afstand gedaan van de vogels, maar verweerder stelde dat de kosten voor opvang en verzorging van de vogels na de afstandsverklaring nog steeds voor rekening van eiser kwamen. De rechtbank behandelde het beroep op zitting, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de kosten die na de afstandsverklaring zijn gemaakt, redelijkerwijs aan eiser konden worden doorbelast. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onredelijke kosten en dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de vogels niet eerder konden worden vrijgegeven. Eiser had ook niet aangetoond dat hij zelf als bewaarder aangesteld had kunnen worden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af.