ECLI:NL:RBDHA:2024:5484

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
NL24.4007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die in deze zaak wordt vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.H. Hekman. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.J. de Vries, heeft op 8 september 2023 geen uitstel van vertrek verleend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft beroep ingesteld. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 2 april 2024, waar de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.4004, al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4007

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster.
1.1.
De staatssecretaris heeft met het besluit van 8 september 2023 geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 toegekend. Met het bestreden besluit van 2 februari 2024 op het bezwaar van verzoekster is de staatssecretaris bij dit besluit gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.4004, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.