ECLI:NL:RBDHA:2024:5484
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die in deze zaak wordt vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. A.H. Hekman. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S.J. de Vries, heeft op 8 september 2023 geen uitstel van vertrek verleend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft beroep ingesteld. Daarnaast heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 2 april 2024, waar de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL24.4004, al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.