ECLI:NL:RBDHA:2024:5555

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
NL24.7893
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser met problemen met de maffia en tegenstrijdige verklaringen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 28 februari 2024 afgewezen als ongegrond. De rechtbank behandelde het beroep op 28 maart 2024, maar eiser en zijn gemachtigde verschenen niet. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft in Nederland asiel aangevraagd na een verblijf in verschillende EU-landen, zonder daar asiel aan te vragen. Dit wekt de indruk dat hij geen behoefte heeft aan internationale bescherming. Eiser stelt dat hij problemen heeft ondervonden met de maffia in Algerije, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen inconsistent zijn en niet geloofwaardig. Eiser heeft geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Algerije, en de rechtbank volgt de staatssecretaris in zijn oordeel dat de problemen met de maffia niet aannemelijk zijn. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.7893
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [v-nummer],
(gemachtigde: mr. M.M. Polman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. L. Hartog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 28 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
2. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van verweerder in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
5. Op 18 februari 2024 heeft eiser in Nederland een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft de Algerijnse nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1984. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij een paar jaar geleden problemen heeft ondervonden met de maffia naar aanleiding van een aanrijding. Eiser schoot zijn broer te hulp en werd daarbij mishandeld en aangereden.
Het bestreden besluit
6. Met het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit, herkomst;
2. Problemen met de maffia.
7. Verweerder stelt dat eiser de indruk heeft gewekt dat hij geen behoefte aan internationale bescherming heeft. Eiser heeft sinds zijn vertrek uit zijn land in oktober 2023 in verschillende landen van de Europese Unie verbleven, daarbij geen asiel aangevraagd, voordat hij in februari 2024 asiel heeft aangevraagd in Nederland. Dit doet afbreuk aan eisers gestelde behoefte aan internationale bescherming. Verder geeft ook het gedrag van eiser in Nederland geen blijk van behoefte aan internationale bescherming, nu eiser medewerkers van de opvanglocatie heeft bedreigd. Het enkele feit dat eiser is verschenen voor het gehoor is voor verweerder onvoldoende om daaruit een behoefte aan bescherming af te leiden.
8. Door verweerder worden eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De problemen met de maffia acht verweerder niet geloofwaardig. Ten aanzien van dit tweede element stelt verweerder dat eisers verklaringen inconsistent zijn. Verder is het niet aannemelijk dat de maffia twee jaar zou wachten voordat zij eiser zouden zoeken. Ook wordt overwogen dat eiser nimmer persoonlijk is bedreigd, maar alleen stelt gehoord te hebben dat hij wordt gezocht.
9. Volgens verweerder loopt eiser geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Algerije. Niet vanwege de economische problemen en ook niet vanwege zijn illegale uitreis.
10. Tot slot wordt de stelling van eiser dat er een beperking voor horen is door verweerder niet gevolgd. Voor aanvang van het nader gehoor is eiser gezien door de arts van MediFirst. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen beperkingen aanwezig zijn die een belemmering vormen voor het horen.
Beroepsgronden
11. Eiser stelt dat het feit dat hij ervoor heeft gekozen om in Nederland asiel aan te vragen omdat daar de voorzieningen beter zijn dan in de andere landen waar hij heeft verbleven niet betekent dat hij geen behoefte heeft aan internationale bescherming. Eiser heeft uitgelegd dat hij verwarrend heeft verklaard als gevolg van de klappen met een zwaard op zijn hoofd. Een arts had hier expliciet naar moeten vragen. Dat dit is nagelaten, is onzorgvuldig. Tot slot stelt eiser dat hij bij terugkeer naar Algerije een reëel risico op ernstige schade loopt, onder meer omdat hij illegaal is uitgereisd. De rechtbank oordeelt als volgt.
Zorgvuldigheid nader gehoor
12. De rechtbank stelt vast dat verweerder voor het nader gehoor een advies heeft opgevraagd bij MediFirst. Eiser is op 22 februari 2024 door MediFirst gezien en onderzocht. Daarbij zijn er littekens geconstateerd, maar gerapporteerd is dat deze littekens geen belemmering vormen voor het horen en/of beslissen. Gelet op dit MediFirst-advies waren er dan ook geen medische belemmeringen om eiser op dat moment te kunnen horen. Ook nadien, bijvoorbeeld tijdens het nader gehoor, is niet gebleken van signalen om te betwijfelen dat eiser vanwege zijn medische situatie kon worden gehoord en die verweerder aanleiding hadden moeten geven om opnieuw of nader medisch advies in te winnen bij MediFirst. Zo volgt uit het verslag van het nader gehoor dat eiser bij aanvang van het gehoor heeft verklaard zich lichamelijk en geestelijk in staat te voelen om gehoord te worden. De vraag van verweerder of er iets is waar rekening mee moet worden gehouden, heeft eiser ontkennend beantwoord. Verder hebben zich tijdens het gehoor geen bijzonderheden voorgedaan die er op zouden kunnen duiden dat er beperkingen waren bij eiser om gehoord te worden.
Behoefte aan internationale bescherming
13. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat het feit dat hij een paar maanden in andere Europese landen (waaronder Spanje) heeft verbleven zonder in die landen een asielvraag in te dienen, er niet op wijst dat eiser internationale bescherming behoeft. De door eiser daarvoor gegeven verklaring, dat eiser voor Nederland heeft gekozen vanwege de betere voorzieningen, heeft verweerder onvoldoende redengevend hoeven achten. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat deze omstandigheid, tezamen met eisers gedragingen in de opvang, afbreuk doet aan eisers gestelde behoefte aan internationale bescherming.
Problemen met de maffia
14. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat de verklaringen van eiser over zijn verblijf in Algerije tegenstrijdig zijn. Zo heeft eiser op de vraag waar hij in Algerije heeft verbleven tijdens het aanmeldgehoor geantwoord 39 jaar lang in Es Senia te hebben gewoond [1] , terwijl hij vervolgens in het nader gehoor heeft verklaard anderhalf jaar in Algiers te hebben gewoond en gewerkt [2] . Verder stelt de staatssecretaris terecht dat eisers verklaringen over wanneer de problemen met de maffia zijn begonnen niet met elkaar stroken. In het nader gehoor heeft eiser verklaard dat de problemen zijn ontstaan nadat hij het heeft opgenomen voor zijn broer die ruzie kreeg met de maffia na een aanrijding. Eiser stelt in eerste instantie dat dit incident drie jaar geleden plaatsvond [3] , maar verklaart later tijdens het nader gehoor dat dit incident in 2022 heeft plaatsgevonden [4] . Deze inconsistente verklaringen doen afbreuk aan de door eiser gestelde problemen met de maffia waardoor verweerder deze problemen terecht ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft daarbij tevens in aanmerking kunnen nemen dat eiser langere tijd na het incident zonder problemen in Algerije heeft verbleven. Dat de maffia pas twee jaar na het incident eiser zou zijn gaan zoeken heeft verweerder terecht niet aannemelijk geacht. Verder is de stelling van eiser dat hij gezocht wordt gebaseerd op vermoedens. Persoonlijk is eiser niet bedreigd.
Reëel risico
15. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat een eventuele strafrechtelijke vervolging vanwege een illegale uitreis een commuun delict betreft. Als uitgangspunt geldt dat de vrees voor strafvervolging vanwege het plegen van een commuun delict in beginsel niet kan leiden tot verlening van een asielvergunning. Eiser heeft met zijn verklaringen, samen met de verwijzing naar de algemene bronnen, niet aannemelijk gemaakt dat hij te vrezen heeft voor zijn leven en persoonlijk te maken zal krijgen met een oneerlijk proces of onevenredige zware bestraffingen, tengevolge van zijn illegale uitreis. Daarnaast heeft verweerder terecht gesteld dat economische problemen geen redenen zijn om een asielvergunning te verlenen.

Conclusie en gevolgen

16. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 25 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verslag aanmeldgehoor, p. 4
2.Verslag aanmeldgehoor, p. 8
3.Verslag aanmeldgehoor, p. 5
4.Verslag aanmeldgehoor, p. 6