ECLI:NL:RBDHA:2024:5565
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan geloofwaardigheid van het relaas
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft op 6 december 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 1 maart 2024 door verweerder is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde afwezig waren, terwijl verweerder vertegenwoordigd was.
Eiser stelt dat hij bedreigd wordt door zijn ooms, een conflict dat is ontstaan na de dood van zijn grootvader en de daaropvolgende erfenisverdeling. Hij heeft in 2021 Algerije verlaten en is via Spanje, Portugal en Frankrijk naar Nederland gereisd. Verweerder heeft echter de geloofwaardigheid van eisers relaas in twijfel getrokken, met name omdat eiser geen ondersteunende documenten heeft overgelegd en zijn verklaringen vaag zijn. Verweerder concludeert dat het eerste element van eisers asielrelaas geloofwaardig is, maar het tweede element, de problemen met zijn familie, niet.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet onterecht heeft gehandeld door de asielaanvraag af te wijzen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd hoe het conflict met zijn oom is geëscaleerd en heeft geen bewijsstukken overgelegd die zijn relaas ondersteunen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, en is openbaar gemaakt.