ECLI:NL:RBDHA:2024:5580

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
NL24.5581
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Zimbabwaanse vrouw met vrees voor vrouwenbesnijdenis en gedwongen uithuwelijking van dochters

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Zimbabwaanse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1982, heeft op 25 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 7 februari 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.

Eiseres heeft haar asielverzoek onderbouwd met de vrees voor vrouwenbesnijdenis en gedwongen uithuwelijking van haar dochters, die zij heeft ondervonden door haar ex-man. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2014 van haar man is gescheiden en sindsdien problemen heeft ervaren, waaronder de gedeeltelijke besnijdenis van haar dochters. Eiseres heeft verklaard dat zij uit Zimbabwe is vertrokken om te ontsnappen aan de dreiging van volledige besnijdenis en mogelijke moord door haar ex-man.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de relevante elementen van eiseres' asielrelaas geloofwaardig acht, maar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar vrees voor vervolging aannemelijk is. De rechtbank concludeert dat eiseres niet in aanmerking komt voor een asielvergunning, omdat zij niet heeft aangetoond dat haar dochters in gevaar zijn bij terugkeer naar Zimbabwe. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.5581
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. J.E. de Poorte),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. T. Stelpstra).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres is van Zimbabwaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1982. Zij heeft op 25 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 7 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Aan haar asielverzoek heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij in 2014 van haar man is gescheiden en vervolgens veel problemen met haar ex-man heeft gehad vanwege zijn slechte behandeling van eiseres en vanwege de voogdij over de kinderen. De kinderen verbleven bij eiseres, maar zij kon de kinderen moeizaam onderhouden. Daarom is eiseres van 2017 tot 2018 naar [plaats] gegaan voor werk. In deze periode zijn de kinderen gedeeltelijk besneden door haar ex-man, waardoor eiseres besloot om naar Zimbabwe terug te keren. Vervolgens is eiseres van 2018 tot haar vertrek uit Zimbabwe in 2022 voortdurend verhuisd om samen met de kinderen uit handen van haar ex-man te blijven. Ook plaatste eiseres de kinderen op een kostschool. In december 2022 wenste haar ex-man dat er volledige besnijdenis van de dochters van eiseres zou gaan plaatsvinden. Om dit te voorkomen is eiseres samen met haar dochters uit Zimbabwe vertrokken. Bij terugkeer vreest eiseres door haar ex-man of zijn familie te worden vermoord en voor haar dochters vreest eiseres dat zij alsnog zullen worden besneden of anders zullen worden uitgehuwelijkt.
De beoordeling van het asielrelaas door verweerder
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen met ex-man na het huwelijk;
3. Eerste fase besnijdenis van dochters.
5. De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt al deze relevante elementen geloofwaardig worden geacht. Eiseres wordt echter door de staatssecretaris niet aangemerkt als verdragsvluchteling. Eiseres heeft haar vrees dat haar ex-man haar iets zal aandoen en de vrees dat haar dochters de tweede fase van besnijdenis moeten ondergaan evenmin aannemelijk gemaakt.
6. In beroep voert eiseres aan – kort samengevat – dat het belang van de kinderen, namelijk de onttrekking aan (het risico op) besnijdenis en uithuwelijking, onvoldoende in de besluitvorming is betrokken en dat het bestreden besluit in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
Waar gaat het om?
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat het in deze zaak gaat om de vrees voor vrouwenbesnijdenis en uithuwelijking van de (minderjarige) dochters van eiseres. Daarbij moet de vraag worden gesteld of deze vrees aannemelijk is gemaakt en zo ja, of dit tot toekenning van internationale bescherming zou moeten leiden.
Beoordeling rechtbank
8. De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel aan eiseres is om haar vrees voor besnijdenis en uithuwelijking van haar dochters aannemelijk te maken. Eiseres stelt dat zij dit gedaan heeft, maar de staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiseres deze vrees niet aannemelijk heeft gemaakt, ondanks dat de staatssecretaris de (afgeronde) eerste fase van besnijdenis bij de dochters van eiseres geloofwaardig heeft geacht. De rechtbank zal hierna op de verschillende argumenten ingaan.
9. Ten aanzien van het risico op schending van artikel 3 EVRM in verband met besnijdenis en uithuwelijking van haar dochters heeft eiseres erop gewezen dat besnijdenis in de clan van haar ex-man een cultureel gebruik is. Gezien de macht die haar ex-man heeft, bestaat de vrees dat hij zijn dochters verder zal laten besnijden. In dit kader is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat uit haar verklaringen niet duidelijk wordt hoe groot de invloed van haar ex-man precies is en hoe hij aan deze invloed zou komen. Verweerder overweegt niet ten onrechte dat eiseres, behoudens de verkoop van auto’s aan de overheid en de persoon van zijn advocaat1, niet nader kan uitleggen waar de invloed van haar ex-man precies uit voortkomt. De rechtbank volgt verweerder ook in zijn vaststelling dat eiseres zelf geen verdere verifieerbare informatie of stukken heeft overgelegd of verdere verklaringen heeft gedaan die de macht van haar ex-man kunnen onderbouwen. Verweerder is tot slot uit eigen onderzoek ook niet gebleken van een bepaalde macht van de ex-man van eiseres.
1. rapport Nader gehoor, pagina 4.
10. Eiseres voert in beroep aan dat haar ex-man ook los van zijn politieke connecties, macht heeft. Volgens eiseres heeft haar ex-man deze macht onder meer geëtaleerd door te verhinderen dat eiseres met haar dochters de Verenigde Staten (VS) kon bereiken, ondanks dat zij allemaal over een visum beschikten. Verweerder weerspreekt volgens eiseres ook niet dat eiseres met haar kinderen is tegengehouden toen zij aankwamen op Schiphol. Het is juist de macht van haar ex-man die voortvloeit uit het gezag dat hij heeft over de dochters, die eiseres doet vrezen voor een terugkeer naar Zimbabwe. Door dit gezag heeft hij immers recht op omgang met zijn dochters en bevinden zij zich in zijn invloedsfeer. Dit betekent dat er ook een risico is dat hij ze verder zal laten besnijden of zal uithuwelijken.
10. De rechtbank kan eiseres volgen in haar eigen verklaringen dat haar ex-man een bepaalde macht heeft als gezaghebbende ouder en dat inderdaad voorstelbaar is dat hij recht heeft op omgang met zijn dochters en daarmee de dochters in zijn invloedsfeer heeft. Echter, deze situatie is heel lang zo geweest en eiseres heeft haar dochters gedurende deze periode desalniettemin kunnen beschermen. Eiseres stelt zich echter op het standpunt dat de situatie vanaf 2022 niet langer houdbaar was. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op dit punt niet ten onrechte tegenwerpt dat eiseres verzuimd heeft om duidelijk te maken waarom de problemen in 2022 ineens dusdanig groot werden dat een vertrek uit Zimbabwe noodzakelijk werd. Vast staat dat de eerste fase van de besnijdenis heeft plaatsgevonden toen eiseres in [plaats] werkzaam was en haar dochters verbleven bij (de familie van) haar ex- man, zodat zij toen volledig in zijn macht waren. Toen eiseres terugkeerde naar Zimbabwe hebben de dochters weer bij haar verbleven en is er omgang geweest tussen hen en de ex- man. Die omgang werd begeleid door de broer van de ex-man. Kennelijk hadden partijen zich geconformeerd aan die begeleide omgang en is er in die tijd in ieder geval geen sprake geweest van een tweede fase van besnijdenis. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiseres er telkens in is geslaagd haar dochters tegen haar ex-man te beschermen vanaf het moment dat zij niet meer in [plaats] maar in Zimbabwe verbleef. Verweerder werpt eveneens niet ten onrechte tegen dat het feit dat haar ex-man toegang tot zijn dochters heeft omdat hij vanwege het gedeelde gezag een bepaalde macht uitoefent en recht heeft op omgang met zijn dochters, niet tevens een vrees voor besnijdenis of uithuwelijking rechtvaardigt. Immers, dat gezag had hij reeds en toch heeft eiseres haar dochters kunnen beschermen. Weliswaar is de broer van de ex-man overleden, maar verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat eiseres op geen enkele manier inzichtelijk heeft gemaakt dat begeleide omgang niet voortgezet kon worden na het overlijden van de broer van haar ex- man, bijvoorbeeld door tussenkomst van de kerk. Tot slot overweegt de rechtbank dat eiseres er terecht op heeft gewezen dat het feit dat eiseres in Ethiopië en op Schiphol is tegengehouden, gelet op haar verklaringen2, te maken had met het ontbreken van toestemming van haar ex-man voor uitreis met hun dochters. Van enige speciale of verstrekkende invloed van de ex-man die maakt dat moet worden gevreesd voor een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM bij terugkeer, is dan ook niet gebleken.
10. Naast de hiervoor genoemde (feitelijke) gebeurtenissen betrekt verweerder ook niet ten onrechte dat de dochters van eiseres ook beschermd worden door de (straf)wetgeving in Zimbabwe die vrouwenbesnijdenis verbiedt en strafbaar stelt. Kindhuwelijken en gedwongen huwelijken zijn eveneens verboden in Zimbabwe. Daarnaast heeft verweerder kunnen overwegen dat er vanuit Zimbabwe vrijwel geen indicaties afkomstig zijn dat vrouwenbesnijdenis voorkomt. Ter zitting heeft verweerder
2 rapport Nader gehoor, pagina 8 en 18.
toegelicht dat dit van belang is om aan te geven dat het weliswaar kan voorkomen, zoals bij de dochters van eiseres, maar dat het niet de culturele norm is in het gehele land. Omdat er ook een strafbaarstelling is, mocht verweerder overwegen dat eiseres had moeten onderbouwen waarom specifiek in het geval van de dochters wel een risico op (verdere) vrouwenbesnijdenis bestaat en zij geen beroep kan doen op de wetgeving die er in Zimbabwe is om hiertegen te beschermen. Verweerder kon concluderen dat eiseres dat niet heeft gedaan. Verweerder heeft daarbij kunnen overwegen dat eiseres moet aantonen hoe het kan dat de ex-man meer invloed heeft dan de centrale overheid van Zimbabwe, omdat de vrees volledig uit de ex-man en zijn stam voortkomt. Verder mocht verweerder erop wijzen dat het eiseres bovendien altijd is gelukt om de dochters te beschermen toen zij samen in Zimbabwe verbleven, hetgeen gezien de wetgeving ook logisch is te noemen.
13. Voor zover eiseres zich beroept op de eerdere, geloofwaardig geachte besnijdenis, herhaalt de rechtbank dat verweerder er niet ten onrechte op wijst dat deze besnijdenis plaatsvond tijdens afwezigheid van eiseres. Sindsdien zijn haar dochters door eiseres beschermd. Bovendien kan eiseres een beroep doen op de Zimbabwaanse autoriteiten. Niet in geschil is immers dat er een wettelijk verbod op besnijdenis geldt en bovendien is niet gebleken dat het inroepen van hulp van de autoriteiten bij voorbaat zinloos is.

Conclusie

14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. Eiseres heeft de vrees voor (verdere) besnijdenis en/of uithuwelijking van haar dochters niet aannemelijk kunnen maken.
15. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 maart 2024

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.