ECLI:NL:RBDHA:2024:5580
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Zimbabwaanse vrouw met vrees voor vrouwenbesnijdenis en gedwongen uithuwelijking van dochters
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Zimbabwaanse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1982, heeft op 25 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 7 februari 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
Eiseres heeft haar asielverzoek onderbouwd met de vrees voor vrouwenbesnijdenis en gedwongen uithuwelijking van haar dochters, die zij heeft ondervonden door haar ex-man. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2014 van haar man is gescheiden en sindsdien problemen heeft ervaren, waaronder de gedeeltelijke besnijdenis van haar dochters. Eiseres heeft verklaard dat zij uit Zimbabwe is vertrokken om te ontsnappen aan de dreiging van volledige besnijdenis en mogelijke moord door haar ex-man.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de relevante elementen van eiseres' asielrelaas geloofwaardig acht, maar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar vrees voor vervolging aannemelijk is. De rechtbank concludeert dat eiseres niet in aanmerking komt voor een asielvergunning, omdat zij niet heeft aangetoond dat haar dochters in gevaar zijn bij terugkeer naar Zimbabwe. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.