ECLI:NL:RBDHA:2024:5653
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Turkse nationaliteit, op 28 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 29 december 2023 heeft zij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 14 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 28 juni 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 28 december 2023 eindigen. Echter, de Staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2023/3, wat door de rechtbank als rechtsgeldig wordt beschouwd.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 29 december 2023 prematuur is ingediend, waardoor het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.