ECLI:NL:RBDHA:2024:5660

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
SGR 23/1460
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen buiten behandelingstelling paspoortaanvraag wegens verlies Nederlanderschap

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Egyptische burger, tegen de buiten behandelingstelling van zijn paspoortaanvraag. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken buiten behandeling gesteld op basis van het verlies van het Nederlanderschap van rechtswege, omdat eiser meer dan tien jaar buiten Nederland heeft gewoond. Eiser, die bij geboorte de Nederlandse nationaliteit verkreeg, heeft nooit vrijwillig afstand gedaan van zijn nationaliteit en was niet geïnformeerd over het dreigende verval ervan. Hij betoogt dat het verlies van zijn Nederlanderschap onevenredige gevolgen heeft, zoals het missen van werk en studie in Nederland en andere EU-lidstaten.

De rechtbank heeft de zaak op 12 februari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat eiser het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren, omdat hij na zijn meerderjarigheid ononderbroken tien jaar in Egypte heeft gewoond. De rechtbank wijst erop dat de wetswijziging van 1 april 2022, die de termijn voor verlies van het Nederlanderschap heeft verlengd naar dertien jaar, niet van toepassing is op de situatie van eiser, aangezien zijn termijn al was verstreken voordat de nieuwe wet in werking trad.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht de paspoortaanvraag van eiser niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt zijn griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1460

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Egypte, eiser

(gemachtigde: M.J. Baaij),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: I.S. IJserinkhuijsen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de buiten behandelingstelling van zijn paspoortaanvraag.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 11 november 2022 buiten behandeling gesteld. Met het bestreden besluit van 13 januari 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard, en is hij bij de buiten behandelingstelling gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is op [geboortedag] 1992 geboren in [geboorteplaats] en verkreeg bij geboorte de Nederlandse nationaliteit. Door geboorte verkreeg hij via zijn ouders eveneens de Egyptische nationaliteit. Sinds 1997 woont eiser in Egypte. Per 1 oktober 1999 is hij uitgeschreven uit de Brp wegens emigratie met onbekende bestemming. Aan hem is voor het laatst op 10 november 2008 een Nederlands paspoort verstrekt. Eiser heeft op 30 oktober 2022 een paspoort aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Caïro. Volgens verweerder is eiser echter op [dag] 2020 het Nederlanderschap van rechtswege verloren omdat hij tien jaar nadat hij meerderjarig werd verblijf heeft gehad in Egypte, en niet in het Koninkrijk der Nederlanden dan wel een andere Europese lidstaat. [1] De aanvraag is daarom buiten behandeling gesteld.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser heeft nooit vrijwillig voor de Egyptische nationaliteit gekozen en is niet geïnformeerd over dreigend verval van zijn Nederlandse nationaliteit. Hij had ten tijde van de aanvraag nog niet de leeftijd van 31 jaar bereikt, zodat volgens de door hem ingevulde vragenlijst op de website van verweerder hij waarschijnlijk de Nederlandse nationaliteit niet heeft verloren. [2] Het verlies van het Nederlanderschap heeft voor hem onevenredige gevolgen zodat het Europees recht wordt geschonden. Zo is hij een baan in Nederland, en ook in een andere lidstaat, misgelopen. Een studie volgen aan een Europese universiteit is ook uitgesloten. De rest van zijn familie bezit nog wel het Nederlanderschap. Zijn vader woont in Nederland en zijn zus in België. Tot slot is hij ten onrechte niet gehoord in de bezwaarfase.
Wat vindt verweerder in beroep?
4. Verweerder stelt dat hij de paspoortaanvraag op goede gronden niet in behandeling heeft genomen. Aan de door eiser aangehaalde vragenlijst kan het Nederlanderschap niet worden ontleend. Het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel is met de wetswijziging van
1 april 2022 gecodificeerd in de wet, zodat middels een optieverklaring op grond daarvan het Nederlanderschap kan worden herkregen. [3] Sindsdien is dit bij paspoortaanvragen niet meer aan de orde.
Het oordeel van de rechtbank
5. Om een paspoort te kunnen verkrijgen moet worden vastgesteld dat de aanvrager in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Een paspoortaanvraag kan daarom niet in behandeling worden genomen als het Nederlanderschap niet kan worden vastgesteld.
6. De rechtbank is van oordeel dat eiser het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren zodat verweerder zijn paspoortaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Zij overweegt daartoe als volgt.
7. Niet in geschil is dat eiser nadat hij de meerderjarige leeftijd heeft bereikt ononderbroken een periode van tien jaar zijn hoofdverblijf heeft gehad buiten Nederland. [4] Weliswaar heeft op 1 april 2022 een wetswijziging plaatsgevonden, waarmee de termijn waarna het Nederlanderschap van rechtswege wordt verloren van tien jaar is verlengd tot dertien jaar, maar er is niet voorzien in overgangsrecht. Omdat in het geval van eiser de tien jaar al was volgelopen voordat de nieuwe wet intrad, is deze voor hem niet van betekenis.
8. De online vragenlijst waar eiser naar verwijst, gaat vermoedelijk uit van de situatie ná deze wetswijziging en ziet dus niet op de situatie van eiser. Bovendien wordt gezegd dat eiser het Nederlanderschap
waarschijnlijkniet is verloren, en is er geen sprake van een absolute verzekering. Daar komt bij dat verweerder terecht stelt dat het Nederlanderschap niet aan een dergelijke vragenlijst kan worden ontleend. Het Nederlanderschap kan namelijk niet worden verkregen en evenmin worden behouden door de werking van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals een beroep op het vertrouwensbeginsel.
9. Dat eiser niet geïnformeerd zou zijn over het (dreigende) verval en erop mocht vertrouwen dat hij zijn bij geboorte verkregen Nederlandse nationaliteit zou behouden kan niet tot een ander oordeel leiden. Aan Nederlanders die in het buitenland wonen komt een verantwoordelijkheid toe om zich adequaat te laten voorlichten over de geldende regelgeving met betrekking tot (het behoud van) het Nederlanderschap.
10. Aan hetgeen eiser aandraagt met betrekking tot familieleden die binnen de Europese Unie wonen, en dat hij vanwege het verlies geen studie kan volgen aan een Nederlandse universiteit dan wel een baan kan hebben in een van de Europese lidstaten, komt in deze procedure geen betekenis toe. Zoals verweerder heeft aangegeven maakt de Unierechtelijke evenredigheidstoets geen onderdeel meer uit van paspoortaanvragen gedaan na 1 april 2022. Sinds die datum bestaat de nieuwe optiecategorie van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder p, van de RWN. Indien eiser van mening is dat het verlies van het Nederlanderschap en daarmee het Unieburgerschap voor hem onevenredige gevolgen heeft vanuit het oogpunt van het Unierecht kan hij, om dit te laten toetsen, een optieverklaring indienen.
11. Dat er een wetsvoorstel ligt dat voorziet in een tijdelijke mogelijkheid om het Nederlanderschap door het afleggen van een daartoe strekkende schriftelijke verklaring te herkrijgen voor mensen die het Nederlanderschap van rechtswege hebben verloren, kan de zaak die hier voorligt niet beïnvloeden. Naast dat het gaat om een wet die nog niet is aangenomen, doet de mogelijkheid dat op grond van het wetsvoorstel eiser in de toekomst zijn Nederlanderschap kan herkrijgen namelijk niet af aan de conclusie dat eiser het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren op [dag] 2020.
12. Tot slot overweegt de rechtbank dat als hoofdregel geldt dat verweerder in de bezwaarprocedure een belanghebbende, zoals eiser, moet horen. Als op voorhand geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet leiden tot een ander besluit, kan verweerder van het horen afzien. De rechtbank is van oordeel dat van dat laatste sprake is, en dat verweerder een hoorzitting daarom achterwege heeft mogen laten.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de paspoortaanvraag van eiser niet in behandeling heeft hoeven nemen.
14. Eiser krijgt het door hem betaalde griffierecht niet terug en voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. B.D.A. Mantingh, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).
2.https://www.nederlandwereldwijd.nl/nederlandse-nationaliteit/check-nederlandse-nationaliteit-verloren.
3.Artikel 6, eerste lid en onder p, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
4.Dan wel buiten een ander van de genoemde gebieden in artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de RWN.