ECLI:NL:RBDHA:2024:5690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/09/632697 / FA RK 22-4756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Zeben-de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een complexe gezinsstructuur met parallelle zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2024 een beschikking gegeven met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige dochter, geboren op [geboortedag] 2021. De vader had op 21 juli 2022 een verzoek ingediend, waarna een voorlopige zorgregeling was vastgesteld. De rechtbank heeft de ouders opdracht gegeven om contact op te nemen met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) voor een onderzoek naar de opvoedcapaciteiten van de vader en de veiligheid van de thuissituatie voor de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken bij het proces en heeft een netwerkberaad georganiseerd.

Tijdens de zitting op 20 maart 2024 zijn zowel de onderhavige procedure als verzoeken van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling en wijziging van de zorgregeling behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorlopige zorgregeling niet is uitgevoerd en dat de ouders sinds 15 september 2023 een nieuwe zorgregeling hebben afgesproken. De rechtbank heeft de zorgregeling gewijzigd, zodat de minderjarige nu om de twee weken op vrijdag begeleid contact heeft met de vader, met een cyclus van bezoeken in [woonplaats 2] en [woonplaats 1]. Daarnaast is er wekelijks videobellen tussen de vader en de minderjarige afgesproken.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders verzocht om voor 15 oktober 2024 te rapporteren over de voortgang van de zorgregeling. De beslissing is genomen door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter en kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-4756
Zaaknummer: C/09/632697
Datum beschikking: 17 april 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 21 juli 2022 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.E.A. Hendrix in Geleen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. G.D. Haytink te Voorburg,
Als informant wordt aangemerkt:

William Schrikker Stichting voor Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,

de gecertificeerde instelling.

Procedure

Bij beschikking van 20 september 2022 van deze rechtbank is een voorlopige zorgregeling bepaald. Daarnaast heeft de rechtbank de ouders de opdracht gegeven om contact op te nemen met het CJG Den Haag met het verzoek een onderzoek te laten verrichten door het CJG [plaats 2] naar de opvoedcapaciteiten van de vader en naar de vraag of de thuissituatie van de vader veilig is voor de minderjarige dochter van partijen [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2021 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige] ). Daarnaast heeft de rechtbank de Raad voor de Kinderbescherming te ’s-Gravenhage (hierna: de Raad) verzocht een netwerkberaad te organiseren.
Bij beschikking van 25 mei 2023 is, in verband met de verhuizing van de moeder naar [woonplaats 2] , de opdracht opnieuw geformuleerd. De rechtbank heeft de ouders de opdracht gegeven om contact op te nemen met het CJG [plaats 1] met het verzoek aan CJG [plaats 1] om contact op te nemen met het CJG [plaats 2] , zodat onderzoek verricht kan worden naar de opvoedcapaciteiten van de vader en de vraag of de thuissituatie van de vader veilig is voor [minderjarige] . Daarnaast heeft de rechtbank de Raad verzocht een netwerkberaad te organiseren.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
- het F9-formulier van de vader van 19 juli 2023, met bijlagen;
- het rapport en advies van de Raad van 15 september 2023, met kenmerk KZ-1-5QNEP6A;
- het F9-formulier van de moeder van 12 maart 2024, met bijlage.
Op 20 maart 2024 2024 heeft ter zitting van deze rechtbank een
gecombineerde behandelingplaatsgevonden van zowel de onderhavige procedure, als de verzoeken van de gecertificeerde instelling tot verlenging van de ondertoezichtstelling (C/09/663094 / JE RK 24-747) en tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op grond van artikel 1:265g Burgerlijk Wetboek (BW) (C/09/660277 / JE RK 24-128). De schriftelijke uitwerking van deze beslissingen is vastgesteld op 3 april 2024.
Op de zitting zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 3] en [naam 4] , begeleiders van de moeder van [naam 5] .

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist. Aan de rechtbank ligt nog voor het verzoek van de vader tot vaststelling van een zorgregeling tussen hem en [minderjarige] .
Zoals hiervoor reeds is benoemd, is op de zitting ook een verzoek van de gecertificeerde instelling behandeld tot wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op grond van artikel 1:265g BW behandeld. Door de gecertificeerde instelling is daarbij – na mondelinge wijziging – verzocht om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in die zin te wijzigen dat:
  • [minderjarige] één keer per twee weken op vrijdag van 11.00 uur tot 15.00 uur begeleid contact heeft met de vader, waarbij (naar de rechtbank begrijpt in een cyclus van zes weken) twee van de drie bezoeken in [woonplaats 2] plaatsvinden en één in [woonplaats 1] ;
  • [minderjarige] één keer per week op woensdag videobelt met de vader;
  • de moeder wekelijks een e-mail met informatie en recente ontwikkelingen over [minderjarige] naar vader stuurt;
In het kader van artikel 1:265g BW is door de kinderrechter een beslissing genomen over de wijziging van de zorgregeling. Nu ook deze procedure ziet op de (vaststelling van) een zorgregeling, zal de rechtbank de beslissing uit voornoemde procedure overnemen in het dictum van de onderhavige beschikking, zodat de beide procedures parallel aan elkaar lopen. De inhoud van de beschikking met zaaknummer C/09/660277 / JE RK 24-128 dient als herhaald in gelast te worden beschouwd. Hierin is door de kinderrechter ten aanzien van de wijziging van de zorgregeling als volgt overwogen:
“Gebleken is dat de voorlopige zorgregeling, zoals vastgelegd bij beschikking van 20 september 2022 (in de procedure met zaaknummer C/09/632697 / FA RK 22-4756) in de afgelopen periode feitelijk niet is uitgevoerd. Naar aanleiding van een netwerkberaad bij de Raad voor de Kinderbescherming geven de ouders sinds 15 september 2023 uitvoering aan een zorgregeling, waarbij [minderjarige] twee keer per maand op vrijdag van 11.00 uur tot 15.00 uur onder begeleiding van contact heeft met de vader. De zorgregeling die de ouders destijds in samenspraak met de hulpverlening hebben afgesproken, blijkt echter ook niet meer te voldoen vanwege praktische nadelen.
Met de door de gecertificeerde instelling verzochte zorgregeling worden alle praktische bezwaren omtrent de reistijd, reiskosten en de opvoedondersteuning zoveel als mogelijk ondervangen en wordt ook [minderjarige] de mogelijkheid geboden om zo onbelast als mogelijk contact te hebben met haar vader op een wijze die in haar belang is. Dat de vader niet naar [woonplaats 2] zou mogen reizen, is door hem niet onderbouwd. De kinderrechter neemt daarom aan dat de vader gewoon naar [woonplaats 2] kan reizen voor de contactmomenten.
De kinderrechter zal de zorgregeling daarom wijzigen, zoals verzocht. Daarbij zal volgens een ritme van zes weken één keer per twee weken op vrijdag van 11.00 uur tot 15.00 uur begeleid contact plaatsvinden tussen de vader en [minderjarige] . Het omgangsmoment vindt dan twee keer achter elkaar plaats in [woonplaats 2] , en één keer in [woonplaats 1] . De vader reist naar [woonplaats 2] en draagt deze reiskosten, de moeder reist met [minderjarige] naar [woonplaats 1] en draagt daarvoor de kosten. De kinderrechter acht het daarbij nog van belang om te vermelden dat niet gebleken is van reële risico’s voor de veiligheid van de moeder in [woonplaats 1] . Zij gaat er vanuit dat de beide ouders zich zullen inzetten om de contactmomenten veilig doorgang te laten vinden.
Naast de tweewekelijkse contactmomenten zal [minderjarige] één keer per week via videobellen contact hebben met de vader. De ouders hebben op de zitting beide aangegeven dat zij kunnen instemmen met deze afspraak. De kinderrechter zal deze regeling daarom vastleggen, maar geeft daarbij wel mee dat dit gesprek enkel bedoeld is voor contact tussen de vader en [minderjarige] en niet voor overleg tussen de ouders.
Ten aanzien van de informatieregeling en hebben de ouders beide aangegeven dat zij zich kunnen vinden in de regeling, zoals deze is verzocht door de gecertificeerde instelling. Daarbij stuurt de moeder wekelijks een e-mail aan de vader over recente ontwikkelingen en het welzijn van [minderjarige] . Hoewel in artikel 1:265g BW niet expliciet de mogelijkheid voor de gecertificeerde instelling is opgenomen om gedurende een ondertoezichtstelling te verzoeken om de vaststelling/wijziging van een informatieregeling (zoals opgenomen in artikel 1:253a lid 2 sub c BW), zal de kinderrechter deze informatieregeling wel vastleggen, omdat de ouders het hierover eens zijn. Daarbij merkt de kinderrechter nog op dat op het moment dat sprake is van dringende zaken, de moeder dit meteen aan de vader moet doorgeven.”
De rechtbank overweegt daarbij dat ook in de onderhavige procedure geen verzoek tot vaststelling van een informatieregeling , zoals opgenomen in artikel 1:253a lid 2 BW, voorligt. Er wordt daarom volstaan met het opnemen van deze afspraak in het lichaam van de beschikking.
In afwachting van het verloop van deze zorgregeling, zal onderhavige procedure pro forma worden aangehouden
tot 15 oktober 2024. Uiterlijk op de pro formadatum dienen de (advocaten van) de ouders zich uit te laten over de huidige stand van zaken en de gewenst afhandeling van het voorliggende verzoek ten aanzien van de zorgregeling. De rechtbank zal vervolgens een beslissing nemen over de verdere voortgang van de procedure.

Beslissing

De rechtbank – de beschikking van deze rechtbank d.d. 20 september 2022 – :

bepaalt dat de minderjarige: [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2021 in [geboorteplaats] :

  • voorlopigéén keer per twee weken op vrijdag van 11.00 uur tot 15.00 uur begeleid contact zal hebben met de vader, waarbij steeds twee contactmomenten achter elkaar in [woonplaats 2] (waarbij de vader reist en de kosten draagt) zullen plaatsvinden en vervolgens één in [woonplaats 1] (waarbij de moeder en [minderjarige] reizen en de moeder de kosten draagt);
  • voorlopigéén keer per week telefonisch contact zal hebben met de vader, door middel van een videobelgesprek;
en verklaart deze beslissingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van
de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aan tot 15 oktober 2024 pro forma;
bepaalt dat partijen de rechtbank vóór voornoemde pro formadatum informeren omtrent het verloop van de zorgregeling en de gewenste voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. van Zeben-de Vries, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!