ECLI:NL:RBDHA:2024:5724
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het plaatsen van kunstriet op het dak van een woning in Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om een omgevingsvergunning voor het plaatsen van kunstriet op het dak van hun woning beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag op 6 juli 2021 is ingediend, voordat de Omgevingswet in werking trad. De rechtbank oordeelt dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft, en dat de aanvraag moet worden beoordeeld aan de hand van de redelijke eisen van welstand.
Eisers, eigenaren van een watervilla, hebben de aanvraag ingediend omdat hun houten dakbedekking aanhoudende lekkages vertoonde. De gemeente heeft de aanvraag echter geweigerd, omdat deze in strijd zou zijn met de redelijke eisen van welstand. De rechtbank overweegt dat het welstandsadvies, dat de weigering van de vergunning ondersteunt, niet zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft mogen leggen. De rechtbank concludeert dat de eisers niet hebben aangetoond dat het welstandsadvies in strijd is met de welstandscriteria.
De rechtbank wijst het verzoek van eisers om schadevergoeding af, omdat het bestreden besluit in stand blijft en er geen sprake is van een onrechtmatig besluit. De uitspraak leidt tot de conclusie dat het beroep van eisers ongegrond is, en dat zij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen. De rechtbank benadrukt dat eisers vrij zijn om een nieuwe aanvraag in te dienen voor een andere dakbedekking, die opnieuw beoordeeld zal worden door de gemeente.