Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[eiser, sub 1] te [woonplaats] ,2. [eiser, sub 2] te [woonplaats] ,
1.[gedaagde, sub 1] te [woonplaats] ,
[gedaagde, sub 2]te [woonplaats] ,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
Er resteren nog enkele punten:
”.
‘Is er sprake (geweest) van vochtdoorslag of aanhoudende vochtige plekken op de gevels?’ als antwoord ‘
Nee’ingevuld. Als antwoord op de vraag ‘
Zijn er (gerepareerde) scheuren/beschadigingen in/aan de gevels aanwezig?’hebben zij ook ‘
Nee’ ingevuld.
Ingekomen stukken
3.Waarnemingen en bevindingen
4.Analyse
5.Advies en overwegingen
4.Het geschil
5.De beoordeling
- a.) de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
- b.) de wederpartij in verband met hetgeen zij over de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten;
- c.) de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
wederzijdsedwaling wegens een verborgen gebrek contractueel hebben uitgesloten. [eisers] lijken hiervan ook te zijn uitgegaan; zij hebben zich namelijk niet beroepen op artikel 6:228 lid 1 sub c BW. De rechtbank moet dus beoordelen of [eisers] zich met succes kunnen beroepen op dwaling als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub a of b BW.
aBW.
€ 178,00(met de in de beslissing genoemde eventuele verhoging)