ECLI:NL:RBDHA:2024:5844

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
NL23.40070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure

In deze zaak heeft verzoeker op 22 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 augustus 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 14 maart 2024 de aanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is echter vastgesteld dat verzoeker zijn beroep prematuur heeft ingesteld, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden was verlengd en nog niet was verstreken op het moment van indienen van het beroep.

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep en dat verzoeker daarom geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling. Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.40070

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 22 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 augustus 2022.
Bij besluit van 14 maart 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep niet tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw) bepaalt dat op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet worden genomen. Als eerst is onderzocht welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, vangt de beslistermijn op grond van artikel 42, zesde lid, van de Vw, aan op de datum dat wordt vastgesteld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek.
2. Verzoeker heeft op 9 augustus 2022 een asielaanvraag gedaan in Nederland. Eiser had op dat moment echter al een verzoek ingediend in een andere Dublin-lidstaat, namelijk Italië. Op 7 maart 2023 is een terugnameverzoek aan Italië ingediend. Eiser is niet binnen de overdrachtstermijn aan Italië overgedragen.
3. Op 10 november 2023 is eiser door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bericht dat hij alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure. Hierdoor is Nederland per 10 november 2023 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag.
4. Verzoeker heeft verweerder op 20 november 2023 in gebreke gesteld. Op die datum was de beslistermijn op de asielaanvraag echter nog niet verstreken. De wettelijke beslistermijn van zes maanden was met WBV 2022/22 namelijk met negen maanden verlengd en eindigde daarmee voor eiser op 10 februari 2025Dit betekent dat het beroep prematuur is ingesteld, hetgeen zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
5. Nu er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoeker in de zin van artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond.
6. Verzoeker heeft daarom geen aanspraak op een proceskostenveroordeling. Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.