ECLI:NL:RBDHA:2024:5844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure
In deze zaak heeft verzoeker op 22 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 9 augustus 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 14 maart 2024 de aanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is echter vastgesteld dat verzoeker zijn beroep prematuur heeft ingesteld, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden was verlengd en nog niet was verstreken op het moment van indienen van het beroep.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep en dat verzoeker daarom geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling. Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.