ECLI:NL:RBDHA:2024:5846
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot inwilliging van asielaanvraag en proceskostenvergoeding na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 24 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 27 juli 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 24 januari 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Verzoeker heeft het beroep tegen het niet-tijdig beslissen ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is berekend op basis van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met inachtneming van de wegingsfactor ‘licht’, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.